Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs

Onderwijs- en opvoedingskader 1


Studiepunten5Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar2Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Van Stijvoort Linda
  • Simons An
  • Van Sanden Petrus

Onderwijsvorm

  • Hoorcollege
  • Groepswerk
  • Oefensessie
  • Practicum
  • Stage/praktijkoefening
  • Studiereis/excursie
  • Werkcollege
  • Zelfstudie

Begincompetentie

Eindcompetenties van PJ 1

Eindcompetentie

1.1 a. Het meten van betrokkenheid en dit gebruiken bij het opzetten, verantwoorden en evalueren van hoeken, zelfstandig en begeleid aanbod.

1.1 b. Het meten van welbevinden en dit gebruiken bij het opzetten, verantwoorden en evalueren van hoeken, zelfstandig en begeleid aanbod.

1.2 c. De visie van het EGO toepassen

1.3 Breed observeren in functie van hoeken, Z en B aanbod

1.5 Stimulerend tussenkomen en autonomie verlenen in hoeken, zelfstandig en begeleid aanbod.

1.6 Terugblikken en plannen op de eigen aanpak en aanbod, zelfstandig en begeleid aanbod.

2.1 a. Een democratische klascultuur realiseren op basis van de rechten van het kind en werken aan sociale competentie en verbondenheid bij kleuters op klasniveau

2.2 Uitingen en mogelijke oorzaken van een laag WBV bij kls onderkennen en algemene interventies opzetten om het WBV te verhogen

2.3 Vanuit de ervaringsgerichte basishouding gevoelig reageren op de beleving van kinderen

Inhoud

In het onderwijs- en opvoedingskader 1 willen we enerzijds focussen op welbevinden als de indicator bij uitstek voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en anderzijds op betrokkenheid als de indicator bij uitstek van het leren van kinderen en van de ontwikkeling van hun competenties.

Welbevinden en sociaal-emotionele ontwikkeling
Om een gave emotionele ontwikkeling bij kinderen te waarborgen, is het cruciaal veel aandacht te hebben voor het welbevinden van de kinderen. Vanuit een brede observatie leer je aandacht hebben voor signalen van hoog/laag welbevinden die kinderen uitzenden, voor de interacties die ze aangaan in verschillende relatievelden en voor mogelijke aanwezige risicofactoren. Bij al deze verkregen informatie is het belangrijk dat je je inleeft in kinderen. Zo krijg je zicht op hoe het gesteld is met hun zelfbeeld en hun basisbehoeften. Vanuit dit inlevend begrijpen zal je ontdekken hoe je kinderen daar ondersteuning kan bieden waar ze die het meest nodig hebben op hun weg naar een gave emotionele ontwikkeling.
Emotionele ontwikkeling hangt nauw samen met sociale ontwikkeling. Je leert hoe je kinderen kan helpen ‘sociaal competent’ te worden, waarbij inleving weer de kern zal zijn, om via het begrijpen en het voorspellen van het gedrag, te komen tot tactvol inspelen op anderen.
Broodnodig bij sociale competentie is een positieve waardenoriëntatie om kinderen bewust te laten kiezen voor de waarde van ‘positieve omgang’ met elkaar en met de wereld. Dit brengt ons bij de basisattitude van verbondenheid. Werk maken van verbondenheid is de meest fundamentele preventie tegen klein en groot geweld. Door kinderen in contact te brengen met vijf ‘levensbanden’, groeit er bij hen een houding van respect, zorg, verantwoordelijkheid en engagement. Je leert dat de mogelijkheden om verbondenheid te beleven, vlakbij liggen.
In het onderwijs- en opvoedingskader zal je hiertoe vooral focussen op tussenkomsten die gericht zijn op ‘gevoeligheid voor beleving’.

Betrokkenheid en ontwikkeling van competenties
De betrokkenheid van kinderen laat je toe om de kwaliteit van de door jou gecreëerde leef- en leercontext te evalueren vanuit hun ervaring, van wat zich bij hen afspeelt, dus niet alleen vanuit wat jij als leraar doet. Meer nog: je toetst het succes van je aanbod en aanpak aan wat je er – hier en nu – bij de kinderen mee teweegbrengt en in welke mate dit bijdraagt tot hun ontwikkeling en het versterken van hun competenties.
Door dit goed te observeren, leer je bij het begeleiden van de kinderen tussenkomsten doen die hen stimuleren (stimulerend tussenkomen) en die hen de ruimte geven om zelfstandig te kiezen en initiatieven te nemen (autonomie verlenen). Je kan beter inschatten hoe het praktijkprincipe ‘vrij kleuterinitiatief’, in combinatie met andere principes, gunstige condities biedt voor hun ontwikkeling. Bovenal kan je ten volle leren vertrouwen op de innerlijke ontwikkelingsdrang van de kinderen en overtuigd geraken van de ‘juistheid’ van de keuzes die ze zelf maken!

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Cursussen

  • Cursus

Handboeken

  • Ervaringsgericht werken met kleuters in het basisonderwijs
  • Ontwikkelingsdoelen en eindtermen Infomap Gewoon Basisond
  • Ontwikkelingsplan Voor De Katholieke Kleuterschool 2000

Evaluatie

1 Eerste examenperiode (januari) Opdrachten 60,000
1 Eerste examenperiode (januari) Schriftelijk examen 40,000
2 Derde examenperiode (augustus) Opdrachten 40,000
2 Derde examenperiode (augustus) Schriftelijk examen 60,000

Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Opdrachten60%
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Schriftelijk examen40%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Opdrachten40%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen60%