Begincompetentie
Eindcompetenties van Frans 1 Algemene Communicatie.
Eindcompetentie
1.A. Als informatiebeheerder kan de jonge professional met de gepaste ICT-tools eventueel meertalige gegevens efficiƫnt verzamelen, verwerken tot in beroepscontext direct bruikbare informatie, die informatie beheren en doen doorstromen naar anderen.
2.A. Als (meertalige) communicator toont de jonge professional aan dat hij via de geijkte kanalen een boodschap in verschillende talen zowel mondeling als schriftelijk aan de juiste doelgroep kan doorgeven; die boodschap bevat accurate, duidelijke, (qua vormgeving) aantrekkelijke informatie, aangepast aan de specifieke doelgroep. Hij kan voor opvolging zorgen indien nodig.
3.C. De jonge professional kan zijn werk in tijd plannen, prioriteiten stellen, deadlines halen, ook als hij onder (zware) stress staat.
5.A. Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen instaan voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
5.B. Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen een bijdrage leveren tot het verbeteren van de kwaliteit van zijn beroepsomgeving.
1.A. De student begrijpt teksten over algemeen zakelijke onderwerpen en interpreteert welke informatie essentieel is. Zo verwerft de student Franstalige informatie.
2.A. De student oefent zelfstandig de basiswoordenschat en de algemeen zakelijke woordenschat in en past deze toe in oefeningen en vertaalzinnen.
2.A. en 5.A.De student analyseert modelbrieven, schrijft een eenvoudige, zakelijke brief (externe correspondentie:vraag, offerte, bestelling, betaling, vraag om uitstel betaling en antwoord hierop). Hij doet een beroep op bronnen (grammatica en woordenboeken) om de juiste kwaliteit te halen.
2.A. De student houdt een korte, informele uiteenzetting en antwoordt op een spontane wijze op vragen van medestudenten.
2.A. Op gepaste manier neemt de student telefoon op, hij voert een eenvoudig zakelijk gesprek en handelt op een juiste manier het gesprek af.
2.A. en 5.A. en 5.B. De student verwelkomt bezoekers, verwijst ze door naar de juiste persoon op de juiste dienst. Hij toont inzicht in het organigram van een bedrijf.
1.A., 3.C., 5.A. De student consulteert betrouwbare, relevante bronnen en verzamelt informatie (ook multimedia-informatie) om deze nadien op een bevattelijke manier voor te stellen.
2.A. De student bouwt zowel mondeling als schriftelijk een eenvoudige redenering op, argumenteert en reageert met respect op een andere mening.
5.A., 5. B. De student werkt teamgericht, nauwgezet, evalueert zichzelf en medestudenten kritisch, stuurt bij waar nodig.
European level scale: luisteren B1; lezen B1-B2; spreken A2-B1; schrijven A2-B1
Inhoud
- Theorie, woordenschat, invuloefeningen en korte vertalingen i.v.m. zakelijke correspondentie, namelijk la demande en l'offre;
- Het dossier "l'Entreprise" uit de docentencursus;
- Telefoonoefeningen in het talenpracticum
- Theorie en oefeningen i.v.m. zakelijke correspondentie, namelijk l'offre, la commande en le paiement;
- Het dossier "les Finances" uit de docentencursus;
- Vocabulaire 2000, hoofdstukken 11-20.
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Cursussen
Handboeken
- COMtel
- Vocabulaire 2000 (incl. CD)
Toledo (Digitale leeromgeving)
- Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Evaluatie
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Mondeling examen | Deelexamen tijdens 3e cesuurweek | 40% | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Schriftelijk examen | | 40% | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Tussentijdse evaluatie | | 20% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen | | 50% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen | | 50% |