Begincompetentie
Eindcompetentie Engels 1 algemene communicatie
Eindcompetentie
Engels 2 bedrijfscommunicatie
1. BEROEPSROL: INFORMATIEBEHEERDER
1.A. Als informatiebeheerder kan de jonge professional met de gepaste ICT-tools eventueel meertalige gegevens efficiënt verzamelen, verwerken tot in beroepscontext direct bruikbare informatie, die informatie beheren en doen doorstromen naar anderen.
1.1. De student begrijpt Engelse teksten over algemeen zakelijke onderwerpen. Aan de hand van deeltaken en klassikale vragen, die meestal een éénduidige aanpak en oplossing vereisen, analyseert de student de teksten en modelbrieven en interpreteert de student welke gegevens uit deze documenten essentiëel zijn en beheert deze informatie.
1.3. De student verwerkt en integreert zelfstandig alle bouwstenen die aangereikt zijn om een routinebrief te schrijven in de eigen schrijfopdrachten. Hij schrijft een eenvoudige, zakelijke brief bedoeld voor externe correspondentie.
1.5. De student laat de verwerkte informatie doorstromen naar anderen, in de vorm van een volledig afgewerkte brief die qua lay-out, taal en stijl beantwoordt aan de eisen van de beroepscontext. Alle kladversies en verbeterde brieven verzamelt hij in een persoonlijk dossier.
2. BEROEPSROL: COMMUNICATOR
2.A. Als (meertalige) communicator toont de jonge professional aan dat hij via de geijkte kanalen een boodschap in verschillende talen zowel mondeling als schriftelijk aan de juiste doelgroep kan doorgeven; die boodschap bevat accurate, duidelijke, (qua vormgeving) aantrekkelijke informatie, aangepast aan de specifieke doelgroep. Hij kan voor opvolging zorgen indien nodig.
2.2. De student voert op een gepaste manier interne, formele en informele gesprekken in het Engels.
2.2. Op gepaste manier neemt de student telefoon op, voert een eenvoudig zakelijk
gesprek in het Engels en handelt op een juiste manier het gesprek af. De student
verwelkomt bezoekers, verwijst ze door naar de juiste persoon op de juiste dienst.
Hij toont inzicht in het organigram van een bedrijf.
2.5. De student schrijft zakelijke routinebrieven en schrijft of vertaalt niet-technische, korte teksten.
2.11. De student communiceert informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan leken en bouwt hiervoor een eenvoudige maar zinvolle redenering op.
5. BEROEPSROL: KWALITEITSBEWAKER
5.A.Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen instaan voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
5.3. De student evalueert zijn eigen schrijfvaardigheid kritisch en doet dit aan de hand van een correctiecode die hem is aangereikt. Hij evalueert tevens met deze code het functioneren van medestudenten en reflecteert hierdoor ononderbroken over de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering. Hij stuurt zijn functioneren bij door het bijwonen van begeleidingsuren. Op basis van al deze reflecties streeft hij ook naar een verdere (levenslange) ontwikkeling van zijn eigen competenties.
5.3. De student staat zelf in voor zijn de kwaliteitsontwikkeling van zijn Engelse taalvaardigheden door zelfstudie van algemene en zakelijke woordenschat, zelfstandig inoefenen van grammaticale kwesties, door zelfstandig mondelinge oefeningen te maken. Hij past deze kennis toe in alle opdrachten.
5.3. De student gebruikt alle taalbronnen, (waaronder een verklarend woordenboek) die hem zijn aangereikt om de kwaliteit die in een beroepscontext vereist is te behalen.
5.9. De student voert taken nauwgezet uit met aandacht voor alle deelelementen van de Engelse taal, hoe klein ook, gaande van uitspraak, woordbouw, zinsbouw en tekstbouw en streeft hierbij een hoge mate van correctheid en volledigheid na.
European level scale:
Luisteren B2
Lezen B2
Spreken B2
Schrijven B2
Opmerking:
- De context van deze module is de algemene maatschappelijke, sociale, culturele, economische of bedrijfskundige context van het latere beroep
- De taken en opdrachten zijn voornamelijk routinematig en beperken zich tot een afgebakend terrein, met meestal een éénduidige oplossing. Soms wordt de taak aangeboden door de docent in deeltaken, soms als een geheel en wordt afgewerkt volgens een geleide planning in functie van opgelegde deadlines.
- Handelingen en vaardigheden: de bronnen worden grotendeels door de docent zelf aangereikt, de computerkennis die nodig is blijft beperkt tot elementaire pakketten, waarbij de digitale werkomgeving onder begeleiding wordt gestuurd.
Algemene competenties: de student controleert zijn eigen werk onder begeleiding, denkt en handelt in beperkte mate klantgericht onder begeleiding, reflecteert vooral op zichzelf als lerende en werkt met anderen samen onder begeleiding.
Inhoud
Toledomodule
- Routinecorrespondentie: enquiries, quotations, orders, delivery, payment
- Zakelijke teksten online te verwerken: inhoud+ woordenschat
- Grammatica: linking words, numbers, relatives, participle phrases
Talenpracticum:
- Telefoneren
- Taalfuncties voor managementondersteunend personeel
Evaluatie
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Tussentijdse evaluatie | | 40% | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Schriftelijk examen | | 60% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen | | 100% |