Hoofdpagina | Avondopleiding - Bachelor in het officemanagement

Duits 1 initiatie


Studiepunten3Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar1Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • De Belder Anna-Maria
  • Swiggers Patricia

Onderwijsvorm

    Begincompetentie

    Eindtermen Secundair Onderwijs
    Voorkennis Duits niet absoluut noodzakelijk, wel wenselijk

    Eindcompetentie

    1.A. Als informatiebeheerder kan de jonge professional met de gepaste ICT-tools ev. meertalige gegevens efficiënt verzamelen, verwerken tot in beroepscontext direct bruikbare informatie, deze beheren en doen doorstromen naar anderen.

    2.A. Als (meertalige) communicator toont de jonge professional aan dat hij via de geijkte kanalen een boodschap in verschillende talen zowel mondeling als schriftelijk aan de juiste doelgroep kan doorgeven; die boodschap bevat accurate, duidelijke, (qua vormgeving) aantrekkelijke informatie, aangepast aan de specifieke doelgroep. Hij kan voor opvolging zorgen indien nodig.

    3.C. De jonge professional kan zijn werk in tijd plannen, prioriteiten stellen, deadlines halen, ook als hij onder (zware) stress staat.

    5.A. Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen instaan voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.



    Concreet betekent dat voor Duits 1 Initiatie
    (1.1-1.3-1.5-2.1-2.2-2.8-3.2-5.1-5.3-5.8-5.9-5.11):


    1. Luisteren (niveau A1):
    - De student begrijpt vertrouwde woorden en basiszinnen, waarschuwingen, instructies die hemzelf of zijn werkomgeving betreffen als de mensen langzaam en duidelijk spreken en bondig formuleren.

    2. Lezen (niveau A2):
    - De student zoekt eenvoudige informatie op in brochures, infoboekjes, op websites die vooraf bepaald werden.
    - De student begrijpt eenvoudig geformuleerde berichten zoals infoborden, een e-mail rond een afspraak, een groet op een kaart…
    - De student begrijpt korte, eenvoudige teksten uit zijn leefmilieu.

    3. Spreken (niveau A1):
    - De student hanteert de basisregels voor een correcte uitspraak.
    - De student stelt zichzelf voor.
    - De student verzorgt interne en externe communicatie op niveau A1: hij vraagt om namen te spellen, hij ontvangt bezoekers aan de balie en verwijst hen door, hij maakt reserveringen.
    -

    4. Schrijven (niveau A1):
    - De student stelt zichzelf, zijn leefsituatie en zijn werkzaamheden in korte zinnen voor.


    5. Attitude:
    - De student waakt van bij het begin over de grammaticale correctheid bij bestudeerde topics. Ook heeft hij aandacht voor de correcte uitspraak en spelling van woorden.
    - De student zorgt ervoor dat de opdrachten van het portfolio tijdig klaar zijn en waakt hierbij over de kwaliteit. Hij krijgt hierbij de nodige sturing aangereikt.
    - De student verwerkt zelfstandig een woordenschatpakket en houdt hierbij rekening met de timing.

    Inhoud

    Grammatica: basisgrammatica (o.m. Kasus, Artikel, Substantiv, Verb)

    Woordenschat: een ruime basiswoordenschat i.v.m. algemene thema's en het bedrijfsleven

    Spreken en luisteren: dialogen over algemene en zakelijke onderwerpen

    Lezen en schrijven: leesvaardigheidsstrategieën toegepast op artikels over Duitstalige landen (algemene maatschappelijke onderwerpen)

    Portfolio-opdrachten als aanvulling bij de cursusinvulling. Via workshops zal ook met niveaugroepen gewerkt worden.

    Studiematerialen

    Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

    Evaluatie

    Eerste examenperiode (januari) :
    1 Mondeling examen inclusief portfolio 50% (Indien het portfolio niet of laattijdig wordt ingediend, verliest de student de punten op het portfolio);
    2 Schriftelijk examen (januari) 50%.
    Derde examenperiode (augustus):
    1 Mondeling examen 50%;
    2 Schriftelijk examen 50%.