Hoofdpagina | Avondopleiding - Bachelor in het officemanagement

Bedrijf en context


Studiepunten0Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar1Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Ameye Christien
  • Ameye Christien

Onderwijsvorm

  • Hoorcollege
  • Oefensessie
  • Werkcollege

Begincompetentie

Eindtermen secundair onderwijs

Eindcompetentie

1.A. Als informatiebeheerder kan de jonge professional met de gepaste ICT-tools eventueel meertalige gegevens efficiënt verzamelen, verwerken tot in beroepscontext direct bruikbare informatie, die informatie beheren en doen doorstromen naar anderen.
1. De student voert zelfstandig opdrachten uit waarbij hij gegevens verzamelt uit betrouwbare, relevante bronnen (gestuurd door docent) en deze verwerkt tot direct bruikbare informatie.
2. Bij de gegevensverwerking analyseert de student de gegevens en geeft de bekomen informatie gesynthetiseerd, gestructureerd en overzichtelijk weer in een geschreven document. Het maken van de neerslag in Word is niet noodzakelijk.

2.A. Als (meertalige) communicator toont de jonge professional aan dat hij via de geijkte kanalen een boodschap in verschillende talen zowel mondeling als schriftelijk aan de juiste doelgroep kan doorgeven; die boodschap bevat accurate, duidelijke, (qua vormgeving) aantrekkelijke informatie, aangepast aan de specifieke doelgroep. Hij kan voor opvolging zorgen indien nodig.
1. De student communiceert de resultaten van een bedrijfskundige opdracht aan de docent en/of medestudenten op een begrijpbare en gestructureerde wijze.

3.C. De jonge professional kan zijn werk in tijd plannen, prioriteiten stellen, deadlines halen, ook als hij onder (zware) stress staat.
1. De student zorgt ervoor dat de opdrachten tijdig zijn afgewerkt en dat hij aanwezig is op het afgesproken tijdstip om zijn resultaat te communiceren, zowel mondeling als schriftelijk.
2. De student zorgt ervoor dat gemaakte afspraken met medestudenten en/of docent worden nagekomen.

4.A. Als beleidsadviseur/ondernemer kan de jonge professional de visie, strategie van het management begrijpen, de draagwijdte ervan vatten zodat hij de implementatie ervan adequaat kan ondersteunen.
4.B. Hij kan een advies formuleren en verantwoorden op basis van beroepsgebonden informatie en zo bijdragen tot de beleidsvoering.
1. De student begrijpt en kent de algemene basisbegrippen omtrent ‘bedrijf en maatschappij’ en past deze toe in door de docent gestuurde opdrachten.
2. Een student begrijpt de economische basisbegrippen en analyseert en interpreteert verkregen cijfermateriaal om te komen tot een kwaliteitsvol advies betreffende de prijszetting van een product, het vereist productievolume bij winstmaximalisatie/break-even, de budgetverdeling over kostenplaatsen, ...
3. De student begrijpt de kostenstructuur van een onderneming en plaatst strategische beslissingen omtrent de stopzetting van productie, prijsverhoging of –verlagingen,... binnen deze context.
4. De student bouwt een kwaliteitsvolle redenering op betreffende de invloed van aanbod en vraag op de prijs van een product.
5. De student kent het begrip ‘klantgericht handelen’ vanuit bedrijfskundig standpunt en schat de draagwijdte hiervan voor bedrijven in.

5.A. Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen instaan voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
5.B. Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen een bijdrage leveren tot het verbeteren van de kwaliteit van zijn beroepsomgeving.
1. De student is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van afgeleverde opdrachten.
2. De student werkt bij de uitwerking van sommige opdrachten in een team, zorgt voor de nodige eigen inbreng en heeft respect voor de inbreng van anderen.
3. De student volgt de nieuwe ontwikkelingen in de actualiteit, plaatst deze binnen de cursuscontext en motiveert dit.
4. De student plaatst een door de docent aangeboden actueel economische artikel binnen de context van de cursus, interpreteert deze en geeft deze mogelijk grafisch weer.

Inhoud

Het is van primordiaal belang om kennis te hebben over de manier waarop bedrijven functioneren, hoe ze gestructureerd zijn, hoe de communicatie verloopt,... Deze wordt namelijk de werkomgeving waar elke student in de toekomst zijn plaats zal innemen.

Om een globale bedrijfskennis en -inzicht te kunnen aanbieden, hebben we er voor gekozen om ‘een bedrijf’ tijdens opeenvolgende modules vanuit verschillende invalshoeken te benaderen die elk met hun complementaire inhoud het beeld van ‘een bedrijf’ vervolledigen.

In het deel ‘Bedrijf en Maatschappij’ zullen we ons voornamelijk verdiepen in de vragen ‘Welke invloed heeft de maatschappij op een bedrijf?’ en ‘Welke invloed heeft een bedrijf op de maatschappij?’
De inhoud van de 6 lesweken ziet er als volgt uit:
1. Soorten bedrijven
2. Bedrijf als open systeem
3. Dynamische omgeving
4. Klant is koning

In het deel 'Bedrijf en Economie' wensen we een inzicht te verschaffen in de kostenstructuur van een bedrijf en de student te voorzien van de noodzakelijke economische terminologie.
De inhoud van de 6 weken ziet er globaal als volgt uit:
- Producentengedrag:
- Consumentengedrag
- Het marktevenwicht

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Bedrijf en economie

Cursussen

  • Cursus

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Online studiemateriaal
Bedrijf en maatschappij

Cursussen

  • Cursus

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Online studiemateriaal

Evaluatie

Het opleidingsonderdeel ‘Bedrijf en Context’ bestaat uit de delen ‘Bedrijf en Maatschappij’ en ‘Bedrijf en Economie’ die achtereenvolgens aan bod komen tijdens het eerste semester, of nog: de eerste module (zes weken) wordt gewerkt rond het deel ‘Bedrijf en Maatschappij’ en de tweede module wordt ‘Bedrijf en Economie’ aangeboden. De opdrachten i.v.m. het onderdeel 'Bedrijf en Maatschappij' zullen tijdens de loop van de 6 eerste weken worden afgewerkt, het examen zal worden afgenomen tijdens de cesuurweek na de eerste module.

Bijkomende afspraken omtrent de opdrachten i.v.m. module 'Bedrijf en Maatschappij':
- afwezigheid tijdens uitleg omtrent de opdracht geen geldige reden is voor het niet uitwerken van een opdracht!
- afwezigheid tijdens de afhandeling van een opdracht enkel in rekening wordt gebracht wanneer bij de start van het eerstvolgende contactuur een geldig afwezigheidsbewijs wordt overhandigd (vb. kopie van doktersbewijs)!
- bij het niet afgeven van de schriftelijke neerslag tijdens de afhandeling van de opdracht er geen punten zullen worden verkregen!

Bedrijf en maatschappij
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Schriftelijk examen75%
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Opdrachten25%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen100%
Bedrijf en economie
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Schriftelijk examen100%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen100%