Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Fysica 4
Docenten
Onderwijsvorm
- Groepswerk
- Hoorcollege
- Oefensessie
- Practicum
- Zelfstudie
Begincompetentie
Eindcompetenties opleidingsonderdelen Fysica 1 en Fysica 2
Eindcompetentie
Eindcompetenties opgesteld naar de basiscompetenties voor de leerkracht secundair onderwijs groep 1:
De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen:
1.1 De student achterhaalt de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep
1.2 De student kiest en formuleert doelstellingen
1.3 De student selecteert leerinhouden
1.4 De student structureert leerinhouden en vertaalt dit in leeractiviteiten
1.5 De student bepaalt een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvorm
1.6 De student kiest individueel en in team leermiddelen en past ze aan
1.7 De student realiseert een krachtige leeromgeving
1.13 De student gaat adequaat om met de specificiteit van de leerlingenpopulatie in het BSO
De leraar als opvoeder
2.1 De student creëert in overleg een positief leefklimaat voor de leerlingen in klasverband en op school
2.4 De student hanteert actuele maatschappelijke ontwikkelingen in een pedagogische context
De leraar als inhoudelijk expert:
3.1. De student beheerst de basiskennis, volgt en bevraagt de recente evoluties i.v.m. inhouden en vaardigheden uit het vakgebied. De student heeft een grondige beheersing van de te onderwijzen leerstof uit de eerste en tweede graad SO.
3.2. : De student wendt de verworven domeinspecifieke deskundigheid aan. De student heeft een meer algemene wetenschappelijke vorming, als ruggesteun voor de te onderwijzen leerstof.
3.3. : De student situeert en integreert het eigen vormingsaanbod in het geheel van het onderwijsaanbod
De leraar als cultuurparticipant
10.1 : De student onderscheidt rond het cultureel-wetenschappelijke domein actuele thema’s en ontwikkelingen en benadert deze kritisch.
De leraar als organisator
4.1 De student bevordert een gestructureerd werkklimaat
4.4 De student creëert een stimulerende, veilige en werkbare klasruimte. De student is in staat tot het toepassen van medebeheer, tot technisch onderhouden en uitbouwen van de volledige didactische infrastructuur: vaklokalen, labo-apparatuur.
De leraar als innovator – de leraar als onderzoeker
5.1 De student wendt vernieuwende elementen aan en brengt ze ook aan. De student verwerft voldoende technische vaardigheden en creativiteit, in het bijzonder gericht op de didactische vormgeving van de te onderwijzen leerstof.
5.3 De student bevraagt het eigen functioneren en stuurt bij. De student informeert zich over meer recente wetenschappelijke ontwikkelingen. Dit moet vooral gericht zijn op het verwerven van een houding die hen motiveert om blijvend op de hoogte te zijn van de belangrijkste evoluties.
De student geeft blijk van volgende attitudes : A1 (beslissingsvermogen), A3 (kritische ingesteldheid), A4 (leergierigheid),A 6 (zin voor samenwerking), A8 (creatieve gerichtheid) en A10 (taalgebruik en communicatie).
Inhoud
Inhoudelijk expert:
Warmte
1. Latente warmte
1.1. Smelten en stollen
1.2. Verdampen, koken en condenseren
1.3. Sublimeren
2. Hoofdwetten van de Thermodynamica
3. Kinetische en statistische benadering van fysische processen
Vakdidatiek:
1. Opstellen van activerend cursusmateriaal
2. Leerinhouden en didactiek voor de B-stroom - bijzondere aandacht voor leerlingdenkbeelden in de fysica
3. Het vervaardigen van demonstratiemateriaal
4. “De leraar als onderzoeker”
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Evaluatie
Berekening van scores voor opleidingsonderdelen die bestaan uit meerdere deelopleidingsonderdelen
Algemene regel: totaalscore = gewogen gemiddelde van de deelscores
Uitzonderingsregel (in geval een zwaar tekort op één deelopleidingsonderdeel maakt dat het credit voor het volledige opleidingsonderdeel niet kan toegekend worden) (toe te passen op scores die werden afgerond tot op een geheel getal op twintig):
1. voor gewogen gemiddelden kleiner dan 9/20 en groter dan 14/20 wordt niet ingegrepen op de totaalscore ( = gewogen gemiddelde van de deelscores)
2. voor gewogen gemiddelden vanaf 9/20 tot en met 14/20 wordt de totaalscore afgetopt naar:
*8/20 indien een deelscore 0, 1, 2, 3 of 4 op 20 bedraagt
*9/20 indien een deelscore 5 of 6 op 20 is
Het respecteren van de deadlines voor werkstukken geldt als voorwaarde voor opname van de punten in het eindcijfer.
Inhoudelijk expert |
Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen met mondelinge voortzetting | | 75% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Opdrachten | | 25% | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Schriftelijk examen met mondelinge voortzetting | | 75% | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Opdrachten | | 25% | Vakdidactiek |
Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen met mondelinge voortzetting | | 75% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Opdrachten | | 25% | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Schriftelijk examen met mondelinge voortzetting | | 75% | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Opdrachten | | 25% |