Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Didactische thema's 2


Studiepunten5Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar2Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Van Den Berk Brenda
  • Grimon Anne

Onderwijsvorm

  • Hoorcollege
  • Werkcollege
  • Stage/praktijkoefening

Begincompetentie

De eindtermen secundair onderwijs.
De eindcompetenties van Didactiek: Inleiding en Didactische Thema’s 1.
De competenties verworven tijdens Psycho-pedagogische vaardigheden 1 inzake:
- het schrijven van een gestructureerde tekst
- het samenwerken in groep
- het beoordelen van zichzelf en elkaar op samenwerkingsvaardigheden.

Eindcompetentie

Functioneel geheel 1: De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen (voorkennis en gedrag) via studie van de puber, raadpleging leerplan, observatie en bevraging mentor
--> de student schat de beginsituatie van de leerlingen in om zijn klasmanagement, werkvormen en differentiatietechnieken erop af te stemmen.

1.2 De leerkracht kan basisdoelen, verbredings-, verdiepingsdoelen en vakoverschrijdende doelen kiezen en concreet- operationeel formuleren op basis van leerplan, eindtermen en ontwikkelingsdoelen
--> de student kan voor een concrete les of lessenreeks differentiatiepaden bepalen met herhaling en verbreding of verdieping.

1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen (doceren, onderwijsleergesprek, toepassingen, opdrachten, groepswerk, hoeken- en contractwerk, projectwerk, begeleid zelfstandig leren, excursie, ....) en groeperingsvormen (individueel, klassikaal, groepsgewijs) uitwerken en realiseren om een activerend lesverloop te creëren
--> De student licht de werk- en organisatievormen projectwerk, probleemgestuurd leren, coöperatief leren, thematisch onderwijs, CLIM en hoeken- en contractwerk toe.
--> De student past de hierboven vernoemde werkvormen vorm toe voor de leerinhoud van de eigen onderwijsvakken.

1.6 De leerkracht kan individueel en in team en op adequate, gestructureerde wijze leermiddelen kritisch kiezen, aanpassen, aanmaken en gebruiken in functie van de doelstellingen, de beginsituatie en gekozen methodische aanpak en groeperingsvorm
--> de student kan verwoorden hoe leermiddelen moeten aangepast om bovenvernoemde werkvormen te realiseren.

1.7. De leerkracht kan een krachtige, ervaringsgerichte leeromgeving voorbereiden en realiseren, waarin welbevinden en betrokkenheid worden nagestreefd en met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep.
--> de student licht de principes van het ervaringsgericht en het sociaal-constructivistisch onderwijs toe
--> de student bouwt een krachtige leeromgeving uit voor B-stroom- en BSO-leerlingen
--> De student licht enkele tips m.b.t. de pedagogisch-didactische aanpak van leerlingen in de B-stroom en het BSO toe.
--> De student licht zijn eigen sterkten en zwakten inzake pedagogisch-didactische aanpak van leerlingen in de B-stroom en het BSO toe.
--> De student reflecteert kritisch over de houding van leerlingen en de aanpak van leerkrachten in het B-stroom- en BSO-onderwijs.

1.10 De leerkracht kan in overleg met collega's deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school.
--> de student licht de verschillende methodieken om te differentiëren toe en past deze ook toe

1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep.
--> de student licht de verschillende methodieken om te differentiëren toe en past deze ook toe
--> De student licht de kenmerken van leerlingen uit de B-stroom en het BSO op een genuanceerde wijze toe.

Functioneel geheel 2: de leerkracht als opvoeder

2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school
--> De student licht toe hoe hij de leerlingen betrokken kan houden tijdens een les en hoe er moet gereageerd worden bij storend gedrag.
--> De student (h)erkent in de eigen lespraktijk en gegeven casussen storend gedrag.
--> De student spoort de oorzaken van storend gedrag op.
--> De student kan verwoorden hoe hij preventief en curatief optreedt bij pestgedrag.

2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen
--> De student heeft een genuanceerde visie over het geven van onderwijs aan kansarme en allochtone jongeren.

2.5 De leerkracht kan adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met leerlingen met gedragsmoeilijkheden
--> De student licht o.b.v. gegeven casussen preventieve en reactieve maatregelen toe inzake het omgaan met leerlingen met gedragsmoeilijkheden.
--> De student licht toe hoe je met een pestsituatie binnen de klas kan omgaan

Functioneel geheel 4: de leerkracht als organisator

4.1. De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen (gestructureerd optreden door het geven van duidelijke instructies; grenzen stellen en deze doen naleven)
--> De student licht preventieve en reactieve maatregelen toe waardoor een leraar een gestructureerd werkklimaat creëert.

Functioneel geheel 7: de leerkracht als lid van een schoolteam
7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam
--> De student werkt in een taakgerichte groep op flexibele, nauwkeurige en vlotte wijze aan een opdracht.
--> De student beoordeelt op kritische wijze zichzelf en zijn medestudenten op het gebied van samenwerking.

7.2 De leerkracht kan binnen het team over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven
--> De student zit op vlotte wijze een vergadering voor en neemt hier verslag van.
--> De student spreekt met zijn groepsgenoten spontaan een werkwijze en taakverdeling af en leeft deze ook na.
--> De student beoordeelt op kritische wijze zichzelf en zijn medestudenten op de mate waarin men de taakverdeling is nagekomen.

Taalcompetenties
3 De leraar kan mondeling opdrachten geven met betrekking tot klasmanagement en taakuitvoering
4 De leraar kan schriftelijk vragen en opdrachten formuleren met betrekking tot klasmanagement en taakuitvoering

Attitudes
A1 beslissingsvermogen
A2 relationele gerichtheid
A3 kritische ingesteldheid
A4 leergierigheid
A5 organisatievermogen
A6 zin voor samenwerking
A7 verantwoordelijkheidszin
A8 flexibiliteit

Inhoud

Deel A (3 studiepunten)

B-stroom en BSO:
- Structuur en organisatie van de B-stroom en het BSO
- De eigenheid en de verschillende doelgroepen in de B-stroom en het BSO
- Het omgaan met de heterogeniteit in de B-stroom en het BSO
- De didactische aanpak van een B-stroom- en BSO-klas
- De interactieroos van Leary als instrument om de interacties in de B-stroom en BSO-klas te bekijken
- Spijbelproblematiek in B-stroom en BSO-klassen

Klasmanagement:
Het methodisch toepassen van leerkrachtvaardigheden, met name:
- communicatieprincipes
- groepsdynamica
- leiderschap
- positieve betrokkenheid en verbondenheid
- coherente regelhantering
- goede lessen
- concreet interveniëren
- vermijden van valkuilen
om een krachtige leeromgeving te voorkomen of te herstellen bij problemen met klashouden en tucht.

Pesten:
- Betrokkenen bij pestsituaties
- Beleving van de betrokkenen
- Methodieken om pesten te voorkomen en aan te pakken


Deel B (2 studiepunten)

Krachtige leeromgevingen ontwerpen:
- Onderwijsvisie bepaalt onderwijs: reflectie als uitgangspunt
- Krachtige leeromgevingen voor goed onderwijs
Uitbouwen van leeromgevingen met
- aandacht voor passende leerlingactiviteit
- werkelijkheidsnabijheid
- rijk aanbod aan leerlinginitiatief
- aandacht voor verschillen tussen leerlingen
- aandacht voor sfeer en relatie in de klasgroep
Exemplarische behandeling van verschillende leeromgevingen: probleemgestuurd leren, projectonderwijs, thematisch werken, coöperatief leren, digitaal leren...

Omgaan met diversiteit (differentiatie:
- Wat is differentiatie?
- Differentiatie op macro-, meso- en microniveau
- Binnenklasdifferentiatie
- Didactische consequenties van gedifferentieerd lesgeven
- Hoeken- en contractwerk
- Gelijke onderwijskansen

Reflecteren:
- Reflectiecyclus Korthagen
- Consequenties van reflectie op eigen lesgeven (evaluatie eigen lesgeven)

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Cursussen

  • Cursus

Evaluatie

De beoogde competenties worden voor 40% permanent geëvalueerd tijdens de lesmomenten of d.m.v. taken.
Het te laat indienen van taken wordt verrekend in het eindtotaal. De takenkaarten die bij de cursus gevoegd zijn, omschrijven de precieze regeling.

Uitzonderingsregel (in geval een zwaar tekort op één onderdeel (deel A of deel B)) maakt dat het credit voor het volledige opleidingsonderdeel niet kan toegekend worden; toe te passen op scores die werden afgerond tot op een geheel getal op twintig):
1. bij gewogen gemiddelden - berekend op basis van de algemene regel - kleiner dan 9/20 of groter dan 14/20 wordt niet ingegrepen op de totaalscore
2. bij gewogen gemiddelden vanaf 9/20 tot en met 14/20 wordt de totaalscore afgetopt naar:
*8/20 indien een deelscore 0, 1, 2, 3 of 4 op 20 bedraagt
*9/20 indien een deelscore 5 of 6 op 20 is

Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Tussentijdse evaluatie40%
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Schriftelijk examen60%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Opdrachten40%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen60%