KHMechelen ects

Hoofdpagina | Bachelor in het toerisme en het recreatiemanagement

Toeristische geografie 1

Docenten

• Brouns Lutgarde
• Hoegaerts Maria

Onderwijsvorm

• Hoorcollege
• Oefensessie
• Werkcollege

Begincompetentie

Eindtermen secundair onderwijs, ongeacht het type en de afstudeerrichting.

Eindcompetentie

Beroepsrol: informatiebeheerder
Eindcompetentie: 1A
Deelcompetentie 1.1. De student analyseert een Belgische toeristische streek aan de hand van een reeks vragen om zich op het rollenspel voor te bereiden. Om deze vragen te kunnen beantwoorden, zal hij beroep doen op diverse informatiekanalen: handboeken, reisgidsen, geografische werken, toeristische magazines, toeristische folders en het internet. Uiteraard is de lector bij deze zoektocht aanwezig om de eerstejaarsstudent indien nodig te begeleiden in deze opdracht. Via deze grote opdracht is hij in staat om betrouwbare gegevens in de toekomst efficiënt te verzamelen.

Deelcompetentie 1.3. De student zal na het opzoekwerk de gegevens verwerken tot bruikbare informatie. Hij zal de rol van toeristisch coördinator op zich nemen en z'n toeristische streek trachten zo goed mogelijk te verkopen aan de potentiële reizigers (in het rollenspel: de medestudent). Dit kan enkel wanneer hij z'n streek goed geanalyseerd heeft en voldoende structuur en synthese in z'n gegevens brengt.

Beroepsrol: beleidsadviseur – ondernemer
Eindcompetentie: 4A & 4B
Deelcompetentie 4.1. In de hoorcolleges wordt voldoende materiaal aangereikt zodat toeristische gebieden die geografisch en/of klimatologisch(bv. Vulkanische en postvulkanische gebieden, karstgebieden, riviertoerisme, wijntoerisme, kuurtoerisme, ...) de moeite waard zijn, door de studenten gebruikt kunnen worden om toeristisch-recreatieve concepten te ontwikkelen.

Deelcompetentie 4.2. De student is vertrouwd - via het zelfstandig leren - met de belangrijkste toeristische plaatsen, regio's, rivieren, gebergten,… in Europa. Dit samen met de inhoud van de hoorcolleges en de informatie uit BZL stelt de student in staat om toeristische producten samen te stellen. Uiteraard zal in het 2de en 3de programmajaar deze vaardigheid uitgebreid worden.

Beroepsrol: Kwaliteitsbewaker
Eindcompetentie 5A
Deelcompetentie 5.3. Via de BZL-sessies leert de student een vorm van kritische zelfevaluatie krijgt hij de kans indien nodig zich te herpakken tegen de examenperiode. Via de begeleiding van de lectoren leert de student z'n eigen functioneren inschatten. De lectoren zullen trachten middelen aan te reiken waardoor hij, indien nodig, zich kan bijsturen. Door het zelfstandig leren moet de student zelfstandig gegevens verwerken. Dit is een goede aanzet om levenslang te leren.

Deelcompetentie 5.8. Vóór een student naar een BZL-sessie komt, vat hij zelfstandig z'n taak aan. Op de sessie zal hij rapporteren wat hij geleerd heeft. Dit via vraagstelling van de lectoren. Indien hij z'n taak niet naar behoren heeft volbracht, zal hij z'n aanpak moeten verantwoorden. Door 3 maal zo'n BZL-sessie te doorlopen, is de student in staat om taken zelfstandig aan te pakken en te verantwoorden.

Deelcompetentie 5.9. Zowel via kaartoefeningen als via de berekening van uurgordeloefeningen, … leert de student om taken correct, volledig en detailmatig uit te voeren. Om geografische elementen volledig te begrijpen zijn schetsen, tekeningen uitermate belangrijk. Het maken dan deze schetsen helpt de student om ook in andere taken accuraat en juist te handelen.

Inhoud

Thema 1: wezen en methode van de toeristische aardrijkskunde

Thema 2: cartografie
De student leert hoe een kaart tot stand komt en hoe men een kaart dient te interpreteren. Men leert werken met digitale kaarten. Men moet vlot oefeningen kunnen maken over de uurgordels.(BZL)

Thema 3: geografie van het toerisme en vakantieweerboek
De student leert verschillende weersituaties herkennen en gebruiken voor recreatieve doeleinden. Men moet ook de klimaatsgebieden kunnen beschrijven en verklaren.

Thema 4: overzicht van de toeristische regio’s in de wereld & van de toeristische bestemmingen van Europa
De student krijgt een overzicht van de toeristische regio’s in de wereld en de specifieke toeristische bestemmingen binnen Europa. De student kan de verschillende Europese toeristische bestemmingen lokaliseren op een blinde kaart. (BZL)

Thema 5: toeristische valorisatie van enkele Europese landschappen
We laten de student kennismaken met de Midden-Europese massieven en hun toeristische mogelijkheden. We bespreken enkele Europese karstgebieden en vulkanische gebieden, enkele wijnstreken en de Rijn.

Thema 6: toeristisch-geografische verkenning van België
De student moet een aantal toeristische Belgische statistieken kunnen verwerken en interpreteren (BZL).
De student leert alle mogelijke indelingen van België, geologisch, geografisch, administratief en uiteraard toeristisch.
De student leert specifiek één toeristische streek in detail uitpluizen aan de hand van al de mogelijke bronnen die voorhanden zijn (rollenspel).

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Cursussen

• Cursus

Toledo (Digitale leeromgeving)

• Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

Evaluatie

Tussentijdse evaluatie:
Elke student moet een toeristische regio in België grondig analyseren aan de hand van een vragenlijst. Via Toledo krijgen zij het Hageland als voorbeeld volledig uitgewerkt. De studenten moeten in beurtrol hun streek promoten voor de klas. De student is vertegenwoordiger van de regio, werkt voor de toeristische dienst, de medestudenten zijn mogelijke toeristen. Dit rollenspel wordt eerst door de lector voorgespeeld, aan de hand van het voorbeeld Hageland. De medestudenten stellen beurtelings vragen over de regio en de student in kwestie moet zo goed mogelijk antwoorden, hiermee verdienen ze de helft van de punten. Voor het rollenspel is er een tussentijdse evaluatie per student. De studenten moeten dan hun voorbereidingen en opzoekwerk voorleggen en eventueel raad vragen. Hier verdienen ze de helft van de punten.
Voor de derde examenzittijd, de tweede examenkans, worden de competenties van het rollenspel getest met schriftelijke vragen:
1. een vraag die test of men de werkwijze om een regio te analyseren beheerst.
2. een inhoudelijke vraag over het voorbeeld Hageland.