Hoofdpagina | Bachelor in de journalistiek
Eindwerk Print
Docenten
- Goovaerts Lutgart
- Vanden Bossche Wilfried
Onderwijsvorm
Begincompetentie
Begincompetentie
Eindcompetenties Portfolio 2JOU
Eindcompetentie
Eindcompetentie
Competenties eindwerk print
1A - De young professional kan met de gepaste ICT-tools eventueel meertalige gegevens efficiënt verzamelen, verwerken tot in de beroepscontext direct bruikbare informatie, die informatie beheren en doen doorstormen naar anderen.
1.2. de relevantie van een onderwerp voor zijn doelgroep(en) kan bepalen.
2B - De young professional kan ervoor zorgen dat elke vorm van communicatie bij de juiste doelgroep terecht komt via het geijkte kanaal en zorgen voor opvolging indien nodig.
3.2. kan werken met productformules en redactiestatuten.
3.3. kan samenwerken met vormgevers, camera- en geluidstechnici, internet-ontwikkelaars.
3.4. journalistiek werk kan plannen.
3.5. journalistieke processen kan sturen en coördineren.
3.6. zelfstandig onderzoek kan uitvoeren met betrekking tot een nieuwsitem.
3B - De young professional kan zijn werk in tijd plannen, prioriteiten stellen, deadlines halen, ook als hij onder (zware) stress staat.
3.1. afspraken en deadlines kan naleven.
3.4. journalistiek werk kan plannen.
2.4. interviewtechnieken kan toepassen in zijn onderzoek van een nieuwsitem: lichaamstaal kan lezen in oogbewegingen, oogcontact, ademhaling, spreektoon, ritme, snelheid, gebaren en houding; in taal kan herkennen welke informatie ontbreekt en op basis hiervan toepasselijke vragen exact kan formuleren om te weten te komen wat iemand bedoelt.
1.11. gericht informatie kan registreren in tekst, beeld en geluid.
1.12. bij de informatieregistratie de mogelijkheden van het medium goed kan inschatten en gebruiken.
2A - De young professional kan via de geijkte kanalen een boodschap conceptueel, redactioneel en visueel communiceren, aangepast aan het medium en de specifieke doelgroep (uit diverse geledingen van de maatschappij).
2.1. ordeningen vormtechnisch zichtbaar kan maken en hierbij rekening kan houden met huisstijlregels.
2.6. zichzelf en zijn ideeën kan presenteren bij collega’s en opdrachtgevers.
2.6. zichzelf en zijn ideeën kan presenteren bij collega’s en opdrachtgevers.
2.10. contact kan creëren en kan luisteren.
2C - De young professional kan doelgericht communiceren met contactpersonen uit diverse geledingen van de maatschappij. Hij/zij heeft voldoende empathie en diplomatie om op een professionele manier om te gaan met de contactpersonen en kan zich in voorkomen, optreden en taalgebruik aanpassen aan de omstandigheden en doelgroepen.
2.9. ecologisch kan communiceren: met respect voor zichzelf en de ander.
2.10. contact kan creëren en kan luisteren
2.10. contact kan creëren en kan luisteren.
3B - De young professional kan zijn werk in tijd plannen, prioriteiten stellen, deadlines halen, ook als hij onder (zware) stress staat.
3.1. afspraken en deadlines kan naleven.
3.4. journalistiek werk kan plannen.
5A - De young professsional kan bij de uitvoering van de verschillende beroepsrollen instaan voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
5.5. een breed gamma aan concrete beroepsspecifieke problemen met creativiteit en flexibiliteit kan oplossen.
5.8. eigen en andermans werk kritisch kan beschouwen en het oordeel helder en gemotiveerd kan overbrengen aan anderen, gebruik makend van grammaticale en tekstanalytische begrippen.
5.6. goed kan inschatten in hoeverre hij de werkuitvoering volledig zelfstandig kan en mag afhandelen, hoeveel initiatief hij zelf kan en mag nemen en ook de impact van zijn initiatief goed kan inschatten.
1.13. evenwicht in zijn berichtgeving kan brengen door methoden als hoor/wederhoor en check/doublecheck stelselmatig te hanteren.
5.3. het eigen functioneren kritisch kan evalueren en eventueel bijsturen. Op basis van deze reflectie streeft hij ook naar een verdere (levenslange) ontwikkeling van de eigen competenties.
5.9. de ten behoeve van zijn product gemaakte keuzes ten aanzien van bronnen, aanpak en uitvoering kan toelichten en verantwoorden.
5.11. ethische, deontologische of maatschappelijke vragen in zijn beroeps-context kan onderkennen en hierbij een beredeneerd standpunt kan innemen.
5.12. zijn product en journalistiek handelen op basis van ethische maatstaven kan verantwoorden.
5.4. nieuwe ontwikkelingen in het werkveld kan volgen, zich eigen maken, en op basis daarvan innoverende voorstellen kan doen.
Inhoud
Inhoud
Realisatie Je realiseert een dummy voor een nieuwe journalistieke publicatie: van idee tot materiële realisatie. Je bedenkt een concept voor een nulnummer van een nieuw op te starten magazine of publicatie: een tijdschrift voor jongeren, een reismagazine, een sporttijdschrift, een nieuw katern voor krant of tijdschrift, enzomeer. Je realiseert de teksten, de lay-out en de foto’s voor één volledig nummer. Je omschrijft in de theoretische verantwoording via je mission statement de doelgroep en het hele concept van je uitgave (verspreiding, oplage, periodiciteit, titel, formaat, kwaliteit papier, enzomeer).
Je overlegt met de docenten wat het aandeel van het Supomagazine in je eindwerk kan zijn.
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Evaluatie
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Mondeling examen | Toelichting bij het toekennen van het eindcijfer:
40% procesevaluatie
10% presentatie
50% magazine/onderzoeksreportage | 100% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen | Toelichting bij het toekennen van het eindcijfer:
40% procesevaluatie
10% presentatie
50% magazine/onderzoeksreportage | 100% |