Begincompetentie
eindcompetenties van alle opleidingsonderdelen van de eerste 5 semesters
Eindcompetentie
1C - De young professional heeft als media-watcher een breed referentiekader en een gedegen kennis van politiek, cultuur, economie en media, zowel op Vlaams, nationaal en internationaal gebied.
Hij/zij heeft kennis van en inzicht in de breed maatschappelijke context waarin de nieuwsfeiten zich voordoen.
1.8. Hij/zij duidt en kadert nieuwsfeiten.
5.13. Hij/zij schat de impact in die de informatie heeft op het verloop van het maatschappelijk debat.
1B - De young professional heeft kennis van en inzicht in de diverse journalistieke werkomgevingen, het mediabedrijf, de mediamarkt en het internationale medialandschap.
1.4. Hij/zij verzamelt deze informatie gericht via de belangrijke persbureaus, naslagwerken, databanken, het internet of uit eigen waarneming ter plekke.
1A - De young professional verzamelt met de gepaste ICT-tools eventueel meertalige gegevens efficiënt, verwerkt deze tot in de beroepscontext direct bruikbare informatie, beheert die informatie en laat die doorstormen naar anderen.
1.1. Hij/zij schat vanuit zijn kennis van de actualiteit en zijn algemene kennis van de maatschappij de nieuwswaarde van een onderwerp in.
1.2. Hij/zij bepaalt de relevantie van een onderwerp voor zijn doelgroep(en).
1.3. Hij/zij voelt de noodzaak van bepaalde informatie aan vanwege de logica van het verhaal.
1.4. Hij/zij verzamelt deze informatie gericht via de belangrijke persbureaus, naslagwerken, databanken, het internet of uit eigen waarnemen ter plekke.
1.5. Hij/zij verzamelt informatie gericht uit bronnen in vreemde talen (Frans, Engels en Duits of Spaans)
1.6. Hij/zij beoordeelt zijn bronnen op toegankelijkheid, betrouwbaarheid en relevantie.
1.9. Hij/zij interpreteert welke informatie essentieel is voor zijn journalistieke producten; Hij/zij onderscheidt hoofdzaken van bijzaken; Hij/zij selecteert op basis van juistheid, betrouwbaarheid en volledigheid van de informatie.
1.10. Hij/zij interpreteert en beoordeelt snel en gericht de verzamelde informatie, dank zij zijn basiskennis van statistiek en onderzoeksmethodes.
3A - De young professional analyseert volgens de basisregels van projectmanagement elke nieuwe beroepsspecifieke opdracht, pakt deze planmatig aan en lost deze op.
3.2. Hij/zij werkt met productformules en redactiestatuten.
3.3. Hij/zij werkt samen met vormgevers, camera- en geluidstechnici, internet-ontwikkelaars.
3.4. Hij/zij plant journalistiek werk.
3.5. Hij/zij stuurt en coördineert journalistieke processen.
3.6. Hij/zij voert zelfstandig onderzoek uit met betrekking tot een nieuwsitem.
2B - De young professional zorgt ervoor zorgen dat elke vorm van communicatie bij de juiste doelgroep terecht komt via het geijkte kanaal en zorgt voor opvolging indien nodig.
4A - De young professional begrijpt de visie en de managementstrategie, vat de draagwijdte ervan zodat hij de implementatie ervan adequaat ondersteunt.
4.3. Hij/zij richt een freelance praktijk praktisch en financieel in en organiseert deze.
4.4. Hij/zij handelt als ondernemer klantgericht (t.o.v. interne en externe klanten) en bewaakt de klantgerichtheid.
3B - De young professional plant zijn werk in tijd, stelt prioriteiten, haalt deadlines, ook als hij onder (zware) stress staat.
3.1. Hij/zij leeft afspraken en deadlines na.
3.4. Hij/zij plant journalistiek werk.
2D - De young professional beschikt over professionele mondelinge en schriftelijke communicatievaardigheden om zijn of haar journalistieke boodschap over te brengen in diverse journalistieke werksituaties, en dit in het Nederlands en twee vreemde talen.
2.2. Hij/zij verwerkt informatie creatief en geeft deze vorm, met oog voor de specifieke vormgevingsmogelijkheden van het medium; werkt met combinaties van woord, beeld en geluid; drukt informatie uit en verwerkt deze in audio- en beeldtaal, fotomateriaal, schema’s en infographics.
2.3. Hij/zij bedient zich van journalistieke genres en bijhorende stijltechnieken:gebruikt koppen, tussenkoppen, titels, quotes, streamers en onderschriften adequaat, zorgt voor meerwaarde via treffende citaten, details, voorbeelden, beelden en sfeerbepalende elementen.
2.5. Hij/zij vergadert op een efficiënte manier.
2.6. Hij/zij presenteert zichzelf en zijn ideeën bij collega’s en opdrachtgevers.
2.7. Hij/zij verandert zijn eigen communicatie op momenten waarop zijn communicatie niet goed verloopt.
2.4. Hij/zij past interviewtechnieken toe in zijn onderzoek van een nieuwsitem:leest lichaamstaal in oogbewegingen, oogcontact, ademhaling, spreektoon, ritme, snelheid, gebaren en houding; herkent in taal welke informatie ontbreekt en formuleert op basis hiervan toepasselijke vragen exact om te weten te komen wat iemand bedoelt.
1.11. Hij/zij registreert gericht informatie in tekst, beeld en geluid.
2.1. Hij/zij maakt ordeningen vormtechnisch zichtbaar en houdt hierbij rekening met huisstijlregels.
1.10. Hij/zij interpreteert en beoordeelt snel en gericht de verzamelde informatie, dankzij zijn basiskennis van statistiek en onderzoeksmethodes.
1.14. Hij/zij ordent informatie op grond van structuurconventies van het gekozen genre en op basis van relevantie (van belangrijk naar minder belangrijk, van algemeen naar bijzonder,…
1.12. Hij/zij schat bij de informatieregistratie de mogelijkheden van het medium goed in en gebruikt deze goed.
2A - De young professional communiceert via de geijkte kanalen een boodschap conceptueel, redactioneel en visueel, aangepast aan het medium en de specifieke doelgroep (uit diverse geledingen van de maatschappij).
2.1. Hij/zij maakt ordeningen vormtechnisch zichtbaar en houdt hierbij rekening met huisstijlregels.
2.5. Hij/zij vergadert op een efficiënte manier.
2.6. Hij/zij presenteert zichzelf en zijn ideeën bij collega’s en opdrachtgevers.
5.10. Hij/zij heeft in een (multicultureel, multidisciplinair) team of redactieverband een constructieve inbreng met respect voor de inbreng van de anderen.
2.8. Hij/zij bouwt netwerken op en onderhoudt deze.
2.10. Hij/zij creëert contact en luistert.
2C - De young professional kan doelgericht communiceren met contactpersonen uit diverse geledingen van de maatschappij. Hij/zij heeft voldoende empathie en diplomatie om op een professionele manier om te gaan met de contactpersonen en kan zich in voorkomen, optreden en taalgebruik aanpassen aan de omstandigheden en doelgroepen.
2.9. Hij/zij communiceert ecologisch: met respect voor zichzelf en de ander.
2.10. Hij/zij creëert contact en luistert.
5.13. Hij/zij schat de impact in die de informatie heeft op zijn doelgroep en het verloop van het maatschappelijk debat.
5A - De young professsional staat bij de uitvoering van de verschillende beroepsrollen in voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
5.5. Hij/zij lost een breed gamma aan concrete beroepsspecifieke problemen met creativiteit en flexibiliteit op.
5.8. Hij/zij beschouwt eigen en andermans werk kritisch en brengt het oordeel helder en gemotiveerd over aan anderen, gebruik makend van grammaticale en tekstanalytische begrippen.
5.6. Hij/zij schat goed in in hoeverre hij de werkuitvoering volledig zelfstandig kan en mag afhandelen, hoeveel initiatief hij zelf kan en mag nemen en schat ook de impact van zijn initiatief goed in.
1.13. Hij/zij brengt evenwicht in zijn berichtgeving door methoden als hoor/wederhoor en check/doublecheck stelselmatig te hanteren.
5.3. Hij/zij evalueert het eigen functioneren kritisch en stuurt eventueel bij. Op basis van deze reflectie streeft hij ook naar een verdere (levenslange) ontwikkeling van de eigen competenties.
5.9. Hij/zij licht toe en verantwoordt de ten behoeve van zijn product gemaakte keuzes ten aanzien van bronnen, aanpak en uitvoering.
5.11. Hij/zij onderkent ethische, deontologische of maatschappelijke vragen in zijn beroeps-context en neemt hierbij een beredeneerd standpunt in.
5.12. Hij/zij verantwoordt zijn product en journalistiek handelen op basis van ethische maatstaven.
5B - De young professional levert bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen een bijdrage tot het verbeteren van de kwaliteit van zijn beroepsomgeving.
5.4. Hij/zij volgt nieuwe ontwikkelingen in het werkveld, maakt deze zich eigen, en doet op basis daarvan innoverende voorstellen.
Inhoud
De stage omvat min. 8 weken.
-op de stageplaats: opdrachten/taken uitvoeren opgelegd door de stagementor of door diens vervanger, zelfstandig of onder begeleiding binnen de vooropgestelde tijdslimiet en met zorg voor een goede kwaliteit.
-op de KHM: bijwonen stagesessies, aanmelden op de terugkomdag en opstellen stagedossier.
Evaluatie
Eerste examenkans-Tweede examenperiode:
100% permanente evaluatie De stagepunten worden als volgt samengesteld: -richtcijfer van de swot-analyse: tussentijdse en eindevaluatie 50% -het cijfer toegekend door de stagementor/stagebegeleider en het stagedossier 50%
Tweede examenkans-derde examenperiode:
100% permanente evaluatie De stagepunten worden als volgt samengesteld: -richtcijfer van de swot-analyse: tussentijdse en eindevaluatie 50% -het cijfer toegekend door de stagementor/stagebegeleider en het stagedossier 50%
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Tussentijdse evaluatie | | 100% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Tussentijdse evaluatie | | 100% |