Hoofdpagina | Bachelor in het communicatiemanagement

Communicatiestrategie 2


Studiepunten8Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar2Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Van Damme Ann
  • Selleslag Christian
  • Tanghe Diederik
  • Van Espen Nora
  • Van Royen Johan

Onderwijsvorm

  • Hoorcollege

Begincompetentie


INTERACTIEVE COMMUNICATIE:

Voor Interactieve Communicatie: Eindcompetenties Communicatiestrategie 1 (eerste programmajaar).
Voor Access: Eindcompetenties van opleidingsonderdeel Computervaardigheden 1 en 2 (eerste programmajaar).

MARKETINGCOMMUNICATIE:

Zie eindcompetenties Communicatiestrategie 1 (eerste programmajaar).

PUBLIC RELATIONS EN VOORLICHTINGSSTRATEGIE:

Zie eindcompetenties Communicatiestrategie 1 (eerste programmajaar).

Eindcompetentie


INTERACTIEVE COMMUNICATIE

Voor Interactieve Communicatie:

2. BEROEPSROL: COMMUNICATOR 2.B Hij kan ervoor zorgen dat elke vorm van e-communicatie bij de juiste doelgroep terechtkomt via het juiste interactieve kanaal en zorgen voor opvolging indien nodig. 2.12 … beroepsspecifiek informatie, ideeën, problemen en oplossingen kan communiceren zowel aan specialisten als aan leken. 3. BEROEPSROL: ORGANISATOR/COORDINATOR 3.C Hij kan zijn werk plannen, prioriteiten stellen, deadlines halen, ook als hij onder zware stress staat. 3.1 … op gepaste manier een e-communicatiecampagne kan plannen en organiseren.
4. BEROEPSROL: BELEIDSADVISEUR/ONDERNEMER 4.A. Als beleidsadviseur/ondernemer kan de jonge professional de visie en managementstrategie begrijpen, de draagwijdte ervan vatten zodat hij de implementatie ervan adequaat kan ondersteunen. 4.5. Als ondernemer kan hij klantgericht handelen (t.o.v. interne en externe klanten) en de klantgerichtheid bewaken. 5. BEROEPSROL: KWALITEITSBEWAKER 5.A Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen instaan voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
5.1. Het belang van geïntegreerde communicatie kan inschatten, verdedigen en de kwaliteit ervan constant bewaken.
5.2 … een kwaliteitsvolle redenering kan opbouwen, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten. 5.5 … een breed gamma aan concrete beroepsspecifieke problemen met creativiteit en flexibiliteit kan oplossen; kan inschatten wanneer beroep gedaan moet worden op externe deskundigheid om de gewenste kwaliteit te halen.

Voor Access:

1A. Als informatiebeheerder kan de jonge professional met de gepaste ICT-tools eventueel meertalige gegevens efficiënt verzamelen, verwerken tot in beroepscontext direct bruikbare informatie, die informatie beheren en doen doorstromen naar anderen (1.A). Voor de rol van informatiebeheerder meer bepaald eindcompetenties 1A zijn dit (1.1, 1.4, 1.5):

1. De student verzamelt een aantal relevante socio-demografische, adres-, betalings-, aankoop- en verkoopgegevens om een directmarketingactie te kunnen uitvoeren.

2. De student registreert de respons van bestaande en potentiële klanten en maakt een updating hiervan in tabellen.

3. De student voert op een gebruiksvriendelijke manier de geregisteerde gegevens in via een formulier

4. De student ontwerpt op basis van selectie- en sorteercriteria queries om de doelgroep, die beantwoordt aan het gewenste consumentenprofiel, te kunnen benaderen via een aangepaste directmailingactie.

5. De student drukt de geglobaliseerde resultaten af in rapportvorm.

6. De student ontwerpt etiketten en maakt mailings aan met behulp van Word en Access.

MARKETINGCOMMUNICATIE:

2. BEROEPSROL: COMMUNICATOR 2.B Hij kan ervoor zorgen dat elke vorm van communicatie bij de juiste doelgroep terechtkomt via het geijkte kanaal en zorgen voor opvolging indien nodig. 2.3 … een briefing kan opstellen en die verder kan verduidelijken en toelichten bij de betrokken doelgroep(en). 2.9 … met collega’s kan samenwerken om de opdracht professioneel uit te voeren. 2.12 … beroepsspecifiek informatie, ideeën, problemen en oplossingen kan communiceren zowel aan specialisten als aan leken. 3. BEROEPSROL: ORGANISATOR/COORDINATOR 3.C Hij kan zijn werk plannen, prioriteiten stellen, deadlines halen, ook als hij onder zware stress staat. 3.1 … op gepaste manier een communicatiecampagne kan plannen en organiseren zodat alle (dagelijkse) activiteiten (zoals briefing, debriefing, opvolging, creatie, productie, mediaplanning, presentatie, …) stipt, vlot en correct afgehandeld worden. 4. BEROEPSROL: BELEIDSADVISEUR/ONDERNEMER 4.A. Als beleidsadviseur/ondernemer kan de jonge professional de visie en managementstrategie begrijpen, de draagwijdte ervan vatten zodat hij de implementatie ervan adequaat kan ondersteuenen. 4.5. Als ondernemer kan hij klantgericht handelen (t.o.v. interne en externe klanten) en de klantgerichtheid bewaken. 5. BEROEPSROL: KWALITEITSBEWAKER 5.A Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen instaan voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering. 5.2 … een kwaliteitsvolle redenering kan opbouwen, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten. 5.5 … een breed gamma aan concrete beroepsspecifieke problemen met creativiteit en flexibiliteit kan oplossen; kan inschatten wanneer beroep gedaan moet worden op externe deskundigheid om de gewenste kwaliteit te halen. 5.7 … zelfstandig een taak kan aanvatten en afwerken, zelfstandig over het proces en de resultaten kan rapporteren; zijn eigen aanpak kan verantwoorden.

PUBLIC RELATIONS EN VOORLICHTINGSSTRATEGIE:

1. BEROEPSROL: INFORMATIEBEHEERDER 1.A Als informatiebeheerder beheert de jonge professional informatie en laat deze doorstromen. 1.6 De student laat informatie doorstromen naar anderen, onderkent lacunes in de informatie en in de doorstroming ervan, rapporteert hierover en kan problemen helpen oplossen. 2. BEROEPSROL: COMMUNICATOR 2.B. De student zorgt ervoor dat elke vorm van communicatie bij de juiste doelgroep terechtkomt via het geëikte kanaal en organiseert opvolging indien nodig. 2.3 De student kan een briefing opstellen en die verder verduidelijken en toelichten bij de betrokken doelgroep(en). 2.9 De student kan met collega's samenwerken om een opdracht professioneel uit te voeren. 2.12 De student kan beroepsspecifieke informatie, ideeën, problemen en oplossingen communiceren zowel aan specialisten als aan leken. 3. BEROEPSROL: ORGANISATOR/COORDINATOR 3.C. De jonge professional plant zijn werk in tijd, stelt prioriteiten, haalt deadlines, ook als hij onder (zware) stress staat. 3.1 De student plant een communcatiecampagne zo, dat alle (dagelijkse) activiteiten (zoals briefing, debriefing, opvolging, creatie, productie, mediaplanning, presentatie, ...) stipt, vlot en correct zijn af te handelen. 4. BEROEPSROL: BELEIDSADVISEUR/ONDERNEMER 4.A. De jonge professional begrijpt de visie en de strategie van het management. Hij vat de draagwijdte ervan zodat hij de implementatie ervan adequaat kan ondersteunen. 4.1 De student kan het management advies geven over de implementatie van het beleid op gebied van interne en externe communicatie. 4.5 Als ondernemer handelt de student klantgericht t.o.v. interne en externe klanten. 5. BEROEPSROL: KWALITEITSBEWAKER 5.A. Als kwaliteitsbewaker staat de jonge professional in voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering. 5.1. Hij past de kwaliteitszorg integraal toe. Daartoe stuurt hij de effectiviteit en de efficiëntie van zijn plannen. Hij controleert en corrigeert input (gegevens bij de start), throughhput (proces) en output (resultaten). 5.2. Hij bouwt een kwaliteitsvolle redenering op. Hierbij houdt hij rekening met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten. 5.5. Hij kan een breed gamma aan concrete beroepsspecifieke problemen creatief en flexibel oplossen. Hij schat in wanneer er nood is aan externe deskundigheid om de gewenste kwaliteit te halen. 5.9. Hij duidt en verdedigt het belang van geïntegreerde communicatie en kan de kwaliteit ervan tijdens het planningsproces bewaken.

Inhoud


INTERACTIEVE COMMUNICATIE.

Voor Interactieve Communicatie:
1. Introductie tot e-marketing
2. De invloed van e-marketing op de klassieke marketing- en communicatiemix
3. Consumentengedrag van e-klanten
4. E-tools en media
5. Site design
6. Het opbouwen van Traffic building bij websites
7. E-planning


Voor Access:
1. Relaties leggen tussen tabellen
2. Queries met groepstotalen en kruistabelqueries
3. Formulieren : Ontwerp van de secties, aanpassen van de opmaak, wijzigen van de eigenschappen van de besturingselementen – Gebruik in de werkset van een label, afhankelijk en niet-afhankelijk object, keuzelijst, keuzelijst met invoervak, aankruisvak, groepsvak, keuzerondje, wisselknop, commandoknop - Hoofd- en subformulieren
4. Rapporten met groepsonderbreking
5. Mailmerge

MARKETINGCOMMUNICATIE.

1. Geïntegreerde communicatie
Hoe de verschillende elementen van de marcommix met elkaar integreren binnen de marketingmix. (De integratie in de communicatiecommunicatiemix vanuit het concept van corporate communicatie komt aan bod in 'Public relations en voorlichtingsstrategie').
2. Merkenbeleid 3.
Merken zijn krachtige instrumenten van strategische marketing en belangrijke factoren voor winstgevendheid op lange termijn. De student leert in dit hoofdstuk de verschillende sleutelaspecten van merkenbeleid toepassen.
3. Hoe marketingcommunicatie werkt.
Vanuit modellen uit de communicatietheorie leert de student aandachtspunten en criteria gebruiken voor de opbouw van een campagneplan en voor de inschatting van de effecten ervan.
4. Doelgroepen.
De student leert vanuit marktsegmentatie marcomdoelgroepen afbakenen. Gekozen doelgroepen en positioneringsstrategieën bepalen sterk de verdere stappen in een marcomcampagneplan.
5. Doelstellingen van marketingcommunicatie.
De student leert de grote verscheidenheid van communicatie- en organisatiedoelstellingen kennen, en de relevantie ervan gebruiken bij het opzetten van een campagne.
6. Budgetten.
De student leert criteria gebruiken om gefundeerd beslissingen te nemen over het budget en over het budgetteringsproces.
----------------------------------------------------------------------------------------
Naast de onderdelen 'Mediaplanning', 'BtB-communicatie' en 'Internationale communicatie', leert de student in de onderstaande hoofdstukken werken met de verschillende onderdelen van de marcommix apart, en geïntegreerd.
De aspecten die in andere (deel)opleidingsonderdelen worden aangeleerd, worden in dit deelopleidingsonderdeel (marcom) enkel gebruikt om ze te leren integreren in één campagne.
7. Reclame. 8. Mediaplanning: cases. 9. Reclameonderzoek: strategisch reclameonderzoek. 10. Sponsoring. 11. Verkooppromoties. 12. Winkelcommunicatie. 13. Vakbeurzen. 14. Persoonlijke verkoop. 15. E-communicatie. 16. BtB-communicatie. 17. Internationale communicatie. 18. Beleveniscommunicatie (evenementiële communicatie).

PUBLIC RELATIONS EN VOORLICHTINGSSTRATEGIE:

-- De organisatie: richten, inrichten, verrichten.
De student leert met een model om vanuit managementstandpunt in een organisatie problemen te identificeren, te analyseren en te remidiëren; met telkens de rol van communicatie.

-- Corporate communicatie.
In dit onderdeel leert de student dit concept toepassen.
Hierbij sluit city/regiomarketing aan.

-- Trend, issue, crisis.
Issuemanagement dwingt een organisatie haar communicatie strategisch in te zetten. Hoe gaat een organisatie hierbij tewerk?
Waarin verschilt een issue-gerelateerde crisis van andere crisissen? Hoe maak je een crisiscommunicatieplan?

-- Interne communicatie.
Hoe maak je van interne communicatie een werkinstrument voor het management en de medewerkers. Hoe zet je interne communicatie planmatig in bij veranderingsprocessen.

-- Een uitgewerkt campagneplan.
Een campagneplan als een systematisch stappenplan.


Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Interactieve communicatie

Handboeken

  • eMarketing Excellence - The heart of e-business
Marketingcommunicatie
  • Marketingcommunicatie
  • Evaluatie

    ALGEMENE REGEL:
    Voor beide examenkansen wordt het eindcijfer van het sOLOD (samengesteld opleidingsonderdeel: Communicatiestrategie 2) bepaald door het gewogen rekenkundig gemiddelde van de afzonderlijke scores van de drie deelopleidingsonderdelen (dOLOD’s: Interactieve Communicatie, Marketingcommunicatie, Public Relations en Voorlichtingsstrategie). Het dOLOD ‘Interactieve Communicatie’ bestaat uit twee elementen: ‘interactieve communicatie’ en ‘access’.
    Concreet:
    Een zwaar tekort (7/20 of minder) op één van de drie dOLOD’s leidt ertoe dat de student automatisch niet geslaagd is voor het sOLOD. De student wordt dan in een volgende examenkans opnieuw geëvalueerd voor het dOLOD waarvoor hij/zij een 7 of minder scoorde.

    Interactieve communicatie
    Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Schriftelijk examen70%
    Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Tussentijdse evaluatie30%
    Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen70%
    Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Mondeling examen30%
    Marketingcommunicatie
    Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Mondeling examen100%
    Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Mondeling examen100%
    Public Relations en Voorlichtingsstrategie
    Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Mondeling examen100%
    Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Mondeling examen100%