Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Engels 2
Docenten
- Gilis Annelies
- Gilis Annelies
Onderwijsvorm
- Groepswerk
- Hoorcollege
- Werkcollege
- Zelfstudie
- Oefensessie
Begincompetentie
- eindtermen Engels secundair onderwijs
- eindcompetenties Engels 1
- interesse voor de Engelse taal en cultuur
- bereidheid tot bijhouden/bijwerken taalbeheersing buiten de contacturen
Eindcompetentie
1. INHOUDELIJK EXPERT
1.1 Communicatieve vaardigheden
Studenten beheersen de basiskennis van het Engels en begrijpen actuele Engelstalige documenten en verscheidene tekstsoorten. Ze beheersen leesstrategieën en kunnen beluisterde of gelezen documenten bondig samenvatten en er vragen bij formuleren. Ze nemen op een vlotte en correcte wijze deel aan een discussie of gesprek over onderwerpen van algemeen-maatschappelijk en cultureel belang. Studenten kunnen een vlotte tekst schrijven in het Engels; ze passen de nodige strategieën toe om tot een correcte productie te komen en houden rekening met de tekstvoorwaarden.
1.2 Taalkundige component
Studenten beheersen de basiswoordenschat van het Engels en werken zelfstandig aan de systematische verwerving en uitbreiding hiervan. Ze herkennen verschillende taalregisters, idiomatische uitdrukkingen en moedertaalinterferentie.
Ze beheersen de fundamentele regels van de Engelse spraakkunst en wenden hun kennis aan om:
- een regel correct, duidelijk en volledig te formuleren;
- een regel beknopt en visueel voor te stellen;
- de regels automatisch toe te passen in spreek- en schrijfopdrachten.
Bovendien hebben studenten inzicht in de opbouw van het spraakkunstsysteem en kunnen ze de onderdelen die (nog) niet behandeld werden zelfstandig opzoeken in een Engelse grammatica.
Studenten hebben inzicht in het Engelse klanksysteem en beheersen de basis van het Engelse fonetisch stelsel. Ze leggen ook linken met het Nederlandse systeem op een contrastieve manier. Ze beheersen een correcte uitspraak op basis van geleide oefeningen en vrije communicatie.
1.3 Culturele component
De studenten kennen belangrijke auteurs uit de 20ste eeuw en lezen een aantal teksten van hun hand. Ze kunnen deze auteurs en hun werk ook situeren. Ze bouwen een globaal beeld op van de Britse maatschappij uit deze periode en kunnen maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen in Engelstalige literatuur uit deze periode.
Van de teksten die gelezen worden kunnen de studenten de woordenschat verklaren of synoniemen geven, de inhoud vertellen en een bespreking maken.
1.4 Attitudes
Studenten werken aan deze attitudes in de loop van dit semester:
A1 beslissingsvermogen / A5 organisatievermogen:
studenten bepalen zelfstandig of in groep een methodische aanpak bij opdrachten.
A3 kritische ingesteldheid / A4 leergierigheid:
studenten tonen een ruime interesse voor de Engelse taal en cultuur en zijn bereid zich op de hoogte te houden van de maatschappelijke en culturele actualiteit (toneel, film, literatuur…) en zelfstandig hun luister- en leesvaardigheid te oefenen door regelmatig de Engelstalige media te volgen. Ze beseffen dat het lezen van (literaire) teksten de bedoeling heeft hun inzicht in de Engelse literatuur, cultuur en gedachtewereld te verrijken, hun taalvaardigheid te ontwikkelen, hun woordenschat uit te breiden, hen zin voor precisie en het aanvoelen van nuances in de woordkeuze bij te brengen en hun zin voor schoonheid en stijl te ontwikkelen. De studenten beseffen ook dat een grondige kennis van de spraakkunst een essentieel deel van hun opleiding tot taalleerkracht is.
A2 relationele gerichtheid / A6 zin voor samenwerking:
studenten werken in groep bij tekstbespreking, discussies, presentaties, enz. Ze staan open voor contacten met Engelstaligen (via correspondentie, internet, uitwisseling…).
A8 creatieve gerichtheid
A10 gerichtheid op adequaat en correct taalgebruik en communicatie
2. VAKDIDACTIEK
2.1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
Studenten bouwen een les op voor een afgebakend lesonderwerp. Hierbij kunnen ze de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen, doelstellingen kiezen en formuleren en een aangepaste methodische aanpak en groeperingvormen bepalen.
2.2 De leraar als inhoudelijk expert
De studenten verwerven inzicht in de basisbegrippen en methodologie van het vreemdetalenonderwijs en volgen recente evoluties hierbij op. Ze maken kennis met de eindtermen, de leerplannen en de handboeken van het secundair onderwijs en ze kunnen hier zelfstandig mee omgaan.
2.3 Attitudes
Studenten werken aan deze attitudes in de loop van dit semester:
A1 beslissingsvermogen / A5 organisatievermogen:
studenten bepalen zelfstandig of in groep een methodische aanpak bij lesvoorbereidingen.
A2 relationele gerichtheid / A6 zin voor samenwerking:
studenten bespreken lesvoorbereidingen in groep.
A8 creatieve gerichtheid
A10 gerichtheid op adequaat en correct taalgebruik en communicatie
Inhoud
INHOUDELIJK EXPERT
1. Communicatieve vaardigheden:
strategieën m.b.t. de 4 vaardigheden: o.a. skimmen, scannen, oriënterend en intensief luisteren; verscheidene tekstsoorten (vb. beschrijving, verslag); gesprek, discussie, presentatie.
2. Taalkundige component
2.1 Woordenschat
- basiswoordenschat m.b.t. verscheidene thema’s (o.a. classroom English, houses, describing people, words & pronunciation);
- taalregisters, idiomatische uitdrukkingen en moedertaalinterferentie
2.2 Grammatica
De studenten krijgen een introductie tot de Engelse grammatica en bijhorende metataal (grammatical rank scale; herhaling via zelfstudie: tenses, irregular verbs, verb classes, modality, conditionals). Grammatica kan occasioneel aan bod komen n.a.v. lectuur of taalvaardigheidstraining.
2.3 Fonetiek
- fonetiek en fonologie
- verschillen tussen Engels en Nederlands
- fonemen en allofonen
- classificatie en beschrijving van medeklinkers
- classificatie en beschrijving van klinkers
- fonetische transcriptie
- bijsturen van eigen uitspraak
2. Culturele component
2.1 Kennis van land en volk
- kennis van de Engelstalige wereld;
- kennis van de maatschappelijke en culturele actualiteit.
2.2 Literatuur van de 20ste eeuw
Fragmenten uit o.a.
- poëzie van T.S. Eliot en Roger McGough;
- proza van Aldous Huxley;
- drama van George Bernard Shaw.
- kennis van de Engelse maatschappij van deze periode (historische, sociale en literaire context);
- woordenschat, inhoud en bespreking van teksten of gedichten die gelezen worden.
VAKDIDACTIEK
- basisbegrippen en methodologie van het vreemdetalenonderwijs;
- eindtermen, leerplannen en handboeken van het secundair onderwijs;
- lesopbouw;
- ‘receptive skills’ (reading / listening) en ‘teaching of structures’.
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Inhoudelijk expert
Cursussen
Handboeken
- An A to Z of Common Errors
- English Grammar In Use (with answers and cd-rom)
- Grip on Grammar
- Grip on Grammar - Exercises (incl. cd-rom)
- Longman Dictionary of Contemporary English + DVD
- Penguin Guide to Literature in English: Britain and Ireland
- Van Dale middelgroot woordenboek Engels-Nederlands
- Van Dale middelgroot woordenboek Nederlands-Engels
- What's What?
Toledo (Digitale leeromgeving)
- Online studiemateriaal
- Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Vakdidactiek
Cursussen
Handboeken
- Leerplan Engels 1ste graad 2de jaar
- Leerplan Engels 2de graad ASO
- Practical Techniques for Language Teaching
Toledo (Digitale leeromgeving)
- Online studiemateriaal
- Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Evaluatie
Opmerkingen
- Het eindresultaat is niet noodzakelijk een optelsom van de verschillende punten; een zwaar tekort (7/20 of minder) op het mondelinge deel kan leiden tot een vermindering van het eindcijfer, ook al is het schriftelijke examen ruim voldoende (en omgekeerd).
- Bij het mondelinge examen wordt rekening gehouden met zowel inhoud als presentatie (structuur van het antwoord, vlot en correct taalgebruik, uitspraak, expressiviteit en communicatieve vaardigheid).
- Indien de deadline van een opdracht niet wordt gerespecteerd, kunnen de punten niet worden opgenomen in het geheel.
Berekening totaalscore
Algemene regel: de totaalscore is het gewogen gemiddelde van de deelscores.
Uitzonderingsregel (in geval een zwaar tekort op één deelopleidingsonderdeel maakt dat het credit voor het volledige opleidingsonderdeel niet kan toegekend worden):
1. voor gewogen gemiddelden kleiner dan 9/20 en groter dan 14/20 wordt niet ingegrepen op de totaalscore ( = gewogen gemiddelde van de deelscores)
2. voor gewogen gemiddelden vanaf 9/20 tot en met 14/20 wordt de totaalscore afgetopt naar:
*8/20 indien een deelscore 0, 1, 2, 3 of 4 op 20 bedraagt
*9/20 indien een deelscore 5 of 6 op 20 is
Inhoudelijk expert |
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Opdrachten | | 20% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Opdrachten | | 20% | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Schriftelijk examen | | 40% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen | | 40% | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Mondeling examen | | 40% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen | | 40% | Vakdidactiek |
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Opdrachten | | 60% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Opdrachten | | 60% | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Mondeling examen | | 40% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen | | 40% |