Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs

Begeleiden van kinderen 1


Studiepunten9Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar1Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • De Vos Leen
  • Truyts Christel
  • Verbruggen Veerle
  • Van Den Eynde Tine
  • Mertens Koenraad
  • Kluppels Kirsten
  • Uytterhoeven Tom
  • Elst Ineke
  • Van de Ven Maria
  • Van Muylder Elisabeth

Onderwijsvorm

  • Hoorcollege
  • Werkcollege
  • Oefensessie
  • Zelfstudie

Begincompetentie

Eindtermen Secundair onderwijs

Eindcompetentie

Algemene competenties
- Voorbereid zijn
- Je werk tijdig indienen.
- Kwalitatief goed werk leveren.

MODULE 1

Deze module werkt aan volgende competenties:
- Omschrijven wat meervoudige identiteit is.
- De kenmerken van identiteit opsommen en uitleggen.
- Diversiteit beschrijven binnen de eigen groep.
- De evolutie beschrijven van het beeld dat kinderen van een leerkracht hebben.
- De opbouw van het beroepsprofiel van een leraar lager onderwijs weergeven.
- Voorbeelden geven van kennis, vaardigheden en attitudes uit de basiscompetenties/beroepsprofiel van de leraar lager onderwijs.
- Aangeven welke vaardigheden en attitudes nodig zijn om een positief leefklimaat te creëren.
- Beoordelen in hoeverre een volwassene in interactie met één of meerdere kinderen echtheid, empathie en aanvaarding toont.
- Beoordelen in hoeverre een volwassene in interactie met één of meerdere kinderen de kenmerken van een goede opvoeder waarmaakt, namelijk voeding geven en grenzen stellen.
- Je willen en kunnen inleven in de leef- en belevingswereld van kinderen.
- In de omgang en in gesprekken met kinderen blijk geven van inlevingsvermogen.
- Uitleggen wat ‘ontwikkeling’ is.
- Voor verschillende ontwikkelingsdomeinen (denkontwikkeling, sociale ontwikkeling, taalontwikkeling, morele ontwikkeling,...) de ontwikkeling en de kenmerken hiervan...
o weergeven
o illustreren met voorbeelden
o herkennen
o benoemen
o uitleggen
o en verantwoorden.
- Verbanden aangeven tussen verschillende ontwikkelingsdomeinen (bijv. het verband tussen denkontwikkeling en de ontwikkeling van sociale cognitie,...).
- Uitleggen welke factoren de ontwikkeling beïnvloeden en dit voor verschillende domeinen.
- Uit een gegeven taalgebruikssituatie waarin een kind van 6 – 12 jaar aan het woord is het taalontwikkelingsniveau van dit kind afleiden (op het vlak van zinsconstructie en woordvorming, woordenschat, communicatieve vaardigheden, verwoording van denkrelaties en taalbeschouwelijk vermogen (nadenken over taalgebruik)).
- De 3 theorieën die ontwikkeld zijn om het taalverwervingsproces te verklaren, uitleggen.
- De rol die de volwassene vervult bij het taalverwervingsproces uitleggen.
- Herkennen in een gesprek of een volwassene de 3 factoren voor succesvolle taalverwerving inzet.
- In een gegeven gesprek tussen een volwassene en één of meerdere kinderen de supportive/ondersteunende en de tutorial/onderwijzende ouder herkennen.
- De contexten waarin kinderen groot worden (gezin en maatschappij) kunnen omschrijven en illustreren met voorbeelden.
- De invloed van de context waarin kinderen groot worden op de ontwikkeling van kinderen kunnen beschrijven en illustreren.
- Bewust worden van het beeld dat onze maatschappij toont van kinderen en opvoeders en van je eigen beeld als student.


MODULE 2
Deze module werkt aan volgende competenties:
- Met alle zintuigen waarnemen.
- Zich inleven in hoe kinderen naar de wereld kijken.
- De ervaringsgerichte visie op onderwijs volgens F. Laevers toelichten en herkennen en duiden in concrete situaties voor
o welbevinden
o betrokkenheid
o verbondenheid
o leerkrachtstijl en
o betrokkenheidsverhogende factoren.
- De samenhang op het gebied van aanpak, proces en effect binnen de ervaringsgerichte visie op onderwijs toelichten.
- Het welbevinden van kinderen inschatten aan de hand van een stappenplan.
- De betrokkenheid van kinderen inschatten met de Leuvense Betrokkenheidsschaal voor leerlingen.
- In interactie gaan met kinderen
o vanuit de grondhouding (echtheid, aanvaarding en empathie) en
o vanuit een muzische grondhouding als leraar
met aandacht voor een veilig klasklimaat (grenzen stellen, empathisch luisteren en ik-boodschappen) en een positief zelfbeeld van kinderen.
- Een aanbod voor kinderen kritisch bespreken en alternatieven formuleren ter verbetering wat betreft aandacht voor leefklimaat en wat betreft betrokkenheidsverhogende factoren.
- Voorlezen en vertellen voor kinderen.
- Gesprekken voeren met kinderen die de taalontwikkeling stimuleren.
- Vragen stellen en reageren op antwoorden van kinderen.
- Opdrachten zowel mondeling als schriftelijk helder en volledig formuleren.

De competenties van deze modules worden vertaald naar concrete doelstellingen tijdens de modulesessies.

Inhoud

MODULE 1

Tijdens de eerste module maak je kennis met kinderen. Leren kijken naar en omgaan met kinderen staan centraal. Wie zijn ze? Hoe kijken ze naar de wereld? Hoe kijken ze naar de leerkracht? Hoe ontwikkelen ze? In welke context worden ze groot? Hoe stellen volwassenen de wereld aan hen voor? ...
Meer concreet gaat het onder meer om volgende inhouden:
- Identiteit, de kenmerken van identiteit en meervoudige identiteit
- Evolutie van het beeld dat kinderen hebben van de leerkracht
- Beroepsprofielen/basiscompetenties
- Basishouding van de leerkracht (A2 relationele gerichtheid)
- Wat is ontwikkeling en de verschillende ontwikkelingslijnen die kinderen doorheen de lagere school doormaken:
• Denkontwikkeling
• Sociale ontwikkeling
• Motorische ontwikkeling
• Morele ontwikkeling
• Taalontwikkeling
- De context waarin kinderen groot worden: familie en gezin, ICT


MODULE 2

Vanaf de tweede module ligt de focus op de school als context. Er wordt vooral stilgestaan bij de leraar als opvoeder en als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen. Hoe kan je op school en in de klas een aangenaam leefklimaat scheppen voor kinderen? Het antwoord hierop zoeken we onder meer in de ervaringsgerichte visie op onderwijs. Verder starten we met het verkennnen van onderwijsaanpak (didactiek). Hoe voer je gesprekken met kinderen die de taalontwikkeling stimuleren? Hoe stel je vragen en geef je opdrachten aan kinderen?
Meer concreet gaat het om volgende inhouden:
• (Leren) kijken met alle zintuigen
• Ervaringsgericht onderwijs: welbevinden
• Ervaringsgericht onderwijs: betrokkenheid
• Ervaringsgericht onderwijs: verbondenheid
• Ervaringsgericht onderwijs: leerkrachtstijl
• Veilig klasklimaat: empathisch luisteren, ik-boodschappen en grenzen stellen
• Zelfbeeld
• Ervaringsgericht onderwijs: betrokkenheidsverhogende factoren
• Gesprekken voeren met kinderen die de taalontwikkeling stimuleren: taalaanbod, taalruimte en feedback
• Voorlezen en vertellen
• Vragen stellen en opdrachten geven
• Muzische grondhouding

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Module 1

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Module 2
  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
  • Evaluatie

    Module 1
    Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Schriftelijk examen100%
    Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen100%
    Module 2
    Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Schriftelijk examen100%
    Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen100%