Hoofdpagina | Avondopleiding - Bachelor in de Verpleegkunde

Verpleegkundige diagnostiek en interventies 2


Studiepunten6Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar1Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Vanhoucke Elise

Onderwijsvorm

  • Practicum
  • Werkcollege

Begincompetentie

Eindcompetenties secundair onderwijs
eindcompetenties opleidingsonderdeel verpleegkundige diagnostiek en interventies 1

Eindcompetentie

Context:
Op het einde van het semester moeten de studenten inzicht verwerven in enkele verpleegproblemen en interventies bij verschillende specifieke groepen zorgvragers. Hij/zij maakt een onderscheid in de zorgvraag van de chronische patiënt ( hier toegepast op de zorgvrager met diabetes mellitus), de patiënt met acute gezondheidsproblemen ( de heelkundige patiënt en de patiënt met spijsverteringsproblemen) en de oudere zorgvrager.

De verpleegkundige als PERSOON handelt naar beroepsspecifieke attitudes
1. Empathie, verantwoordelijkheidszin, kritische ingesteldheid, aanpassingsvermogen en stressbestendigheid aanwenden in de verpleegkundige context (verkennend niveau )
- De student toont zich verantwoordelijk voor zijn leerproces. Hij/zij noteert zelfstandig en nauwkeurig tijdens de hoorcolleges en durft vragen om verduidelijking
- Vraagt feedback
- Erkent zijn werkpunten na er op gewezen te zijn
- De student oefent de procedures tot deze op verantwoorde wijze en volgens de aangeleerde methode zelfstandig en nauwkeurig kunnen uitgevoerd worden

De verpleegkundige als KLINISCH BEOORDELAAR EN ZORGVERLENER verleent professioneel verpleegkundige zorg op maat
5.Verpleegkundige zorg verlenen vanuit wetenschappelijk perspectief
- De student verantwoordt de verpleegkundige activiteiten in eenvoudige zorgsituaties ( heelkundige zorgen en zorgen aan het spijsverteringsstelsel) op basis van kennis van het functioneren van de gezonde mens en verpleegkundige basiszorg
6. Relevante gegevens verzamelen over het cliëntsysteem in de verpleegkunde
- de student herkent klinische symptomen en klachten somatische veranderingen in eenvoudige situaties
7. Relevante verpleegproblemen en - diagnoses en behoeften in eenvoudige zorgsituaties identificeren
- de student bespreekt potentiële problemen die kunnen voorkomen bij een chirurgische patiënt en dit in een éénvoudige klinische situatie.
8. Doelstellingen bepalen en een verpleegkundig zorgplan opmaken, afgestemd op het cliëntsysteem en op het zorgsysteem
- de student maakt een aangepast zorgplan op in eenvoudige situaties
9. Verpleegkundige handelingen verantwoord uitvoeren
- De student kan correcte informatie en aanwijzingen geven aan de cliënt over de uit te voeren verpleegkundige zorg
- De student handelt volgens de verpleegkundige basisprincipes in eenvoudige situaties
- Past de procedures en protocollen correct toe in eenvoudige situaties
- Voert de verpleegkundige zorg vlot en handig uit in eenvoudige situaties
- Neemt maatregelen ter bescherming van de eigen veiligheid
11. Relevant en efficiënt schriftelijk en mondeling rapporteren ( verkennend niveau)
- De student rapporteert in de geëigende vaktaal ( schriftelijk en mondeling)

De verpleegkundige als PROFESSIONAL levert een bijdrage aan het bevorderen van de kwaliteit van de verpleegkundige zorg
14.Handelen in functie van kwaliteitszorg
- De student omschrijft de kwaliteitscriteria van de verpleegkundige zorg
- Reflecteert over de kwaliteit van het eigen verpleegkundig handelen

Inhoud

Module acute zorg
Deel 1: de patiënt met acute zorgvraag ( de heelkundige patiënt)
De student maakt kennis met de zorg voor een heelkundige patiënt en
verwerft basisinzichten in pré - en de postoperatieve medische en
verpleegkundige zorgen ( theorie en praktijk).
Onderwerpen:
• Basisbegrippen in verband met heelkunde
• Pré – operatieve voorbereiding: fysieke, psychische en medische aspecten
• Post-operatieve zorg ( m.i.v. een bespreking van potentiële complicaties)
• Basisinzichten rond wondzorg
• De verbandleer
• Pré – operatief scheren, droog aseptische wondzorg, het verwijderen van
wondhechtingen.

Deel 2: Zorgen aan het maag – darmstelsel
Vanuit een theoretische basis komt men tot het uitvoeren van een aantal zorgen
zoals het plaatsen van een maagsonde, het uitvoeren van een maagtubage en het
toedienen van sondevoeding, het uitvoeren van een maagspoeling.

Module chronische zorg
Deel 1: de geriatrische patiënt
Definitie geriatrie/gerontologie
Levensduur en verwachting
Primaire en normale verouderingsprocessen
Biologische veranderingen en systeemveranderingen
Profiel van een gezonde bejaarde
Woonvormen en huisvesting
Veel voorkomende problemen zoals: hand - en voetverzorging, dementie,
voeding en slikproblematiek,hulpmiddelen dagelijks leven, fixatiemiddelen,technieken voor het uit - en aankleden. Ouderen met gedragsproblemen.

Deel 2: chronische zorg
De student maakt kennis met de problematiek van de diabetespatiënt. Dit omvat zowel theoretische als specifieke verpleegtechnische interventies. De student is in staat om de patiënteninformatie en educatie te geven
op persoonlijk gebied. Hij leert de glycaemie bepalen en medicatie toedienen en helpt de patiënt zijn voeding
en gewicht in balans te houden. Hierbij wordt aandacht geschonken aan de psycho-sociale problemen.
De student wordt gestimuleerd om de technische vaardigheden te oefenen en voor te bereiden in het skillslab op
de campus alvorens een stageperiode aan te vatten. De oefensessies doen immers het zelfvertrouwen van de
student groeien en dragen bij tot de kwaliteit van de geboden zorg.

Skillslabteam 10 CU
Gedurende deze contacturen oefenen de studenten de aangeleerde verpleegtechnische interventies onder toezicht
van een docent. Zij krijgen, indien nodig, begeleiding en feedback. Bovendien kunnen de studenten zichzelf
en medestudenten evalueren door gebruik te maken van de evaluatielijsten en het cursusmateriaal.

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Handboeken

  • Handboek Wondzorg

Evaluatie

Om te slagen voor dit opleidingsonderdeel dien je 10/20 op het totaal te behalen. Indien je op één van de afzonderlijke delen (acute zorg/chronische zorg) minder dan 7/20 behaalt ben je niet geslaagd voor het geheel van het opleidingsonderdeel. Om te kunnen slagen dien je 10/20 te behalen op de vaardigheidstoets.

Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Schriftelijk examen80%
Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Mondeling examenVAToets20%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen80%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Mondeling examenVAToets20%