Hoofdpagina | Avondopleiding - Bachelor in de Verpleegkunde
Psychologie en teamfunctioneren
Docenten
Onderwijsvorm
Begincompetentie
Eindcompetenties Communicatie
Eindcompetenties Preventie en communicatie: deel communicatie
Eindcompetenties VPK Diagnostiek en interventies 1: zorgen aan terminale en overleden patiënten, 1ste jaar Verpleegkunde
Eindcompetenties Inleiding in de psychologie
Eindcompetentie
De verpleegkundige als PERSOON handelt naar beroepsspecifieke attitudes
1. Empathie, verantwoordelijkheidszin, kritische ingesteldheid, aanpassingsvermogen en stressbestendigheid aanwenden in de verpleegkundige context
Student stuurt, vanuit een kritisch reflecteren, zijn functioneren en handelen bij.
Vanuit inzichten uit de ontwikkelingspsychologie en het rouwproces leeft de student zich in in de belevingswereld van zorgvragers en houdt hij rekening met hun behoeften en gevoelens en benadert kritisch zijn eigen handelen.
2. Een verpleegkundige professionele relatie aangaan met het cliëntsysteem en het interdisciplinair team
De student omschrijft binnen teamgesprekken eigen non-verbale communicatie, koppelt deze van anderen terug en ondersteunt inhoud van zijn tussenkomsten met gepaste non-verbale communicatie.
Student richt binnen een teamgesprek de inhoud van het gesprek op het gespreksdoel door goed gebruik van vragen, feedback en andere tussenkomsten.
De verpleegkundige als KLINISCH BEOORDELAAR EN ZORGVERLENER verleent professioneel verpleegkundige zorg op maat
5. Verpleegkundige zorg verlenen vanuit wetenschappelijk juridisch perspectief
Student verantwoordt eigen handelen in diverse zorgsituaties vanuit theoretische kennis over ontwikkelingspsychologische processen, suïcide en rouwproces.
6. Relevante gegevens verzamelen over het cliëntsysteem in de verpleegkunde
Student observeert en analyseert vanuit rouwproces en suïcide klinische symptomen, klachten en reacties van patiënten op hun ziek zijn.
7. Verpleegproblemen en behoeften identificeren en onderscheiden
Student identificeert verband tussen verpleegproblemen en – diagnoses, behoeften, observaties en behandelingen betreffende rouwproblematiek en suïcidaliteit.
8. Doelstellingen bepalen en verpleegkundig zorgplan opstellen, afgestemd op het cliëntsysteem en op het zorgsysteem.
Student onderbouwt zijn doelstellingen vanuit kennis over ontwikkelingspsychologische processen, het verwerkingsproces en suïcide.
De verpleegkundige als PROFESSIONAL levert een bijdrage aan het bevorderen van de kwaliteit van de verpleegkundige zorg
14. Handelen in functie van kwaliteitszorg
Student is in staat om over de kwaliteit van het verpleegkundig handelen te reflecteren in functie van het theoretisch onderwijs.
Student reflecteert over zijn eigen verpleegkundig handelen en stuurt van daaruit zijn eigen handelen bij.
De verpleegkundige als LID VAN HET TEAM werkt intra- en interprofessioneel samen om de visie en de doelen van de zorg te realiseren
16. Medestudenten begeleiden
Student kiest leersituaties die aansluiten bij de competenties en leerstijl van de medestudent en laat deze reflecteren over zijn handelen en attitudes.
Student geeft constructief feedback
17. Intraprofessionele relaties opbouwen en samenwerken in het kader van gemeenschappelijke zorg-doelstellingen
18. Interprofessionele relaties opbouwen en samenwerken in het kader van gemeenschappelijke zorgdoelstellingen
Student overlegt, uit eigen mening, formuleert voorstellen, past besluiten toe, sluit compromissen en helpt mee conflicten op te lossen binnen teamvergaderingen.
Student omschrijft de zorgdoelstellingen van psychologen in het geheel van de totaalzorg van de patiënt en wisselt van daaruit relevante informatie met hen uit.
Student observeert en omschrijft het verloop van een vergadering en de taak van de voorzitter.
Inhoud
Vraagstukken uit de psychologie
Als verpleegkundige wordt je geconfronteerd met allerlei problemen en gedragingen, die deels hun oorsprong vinden in de psychologie van de zorgvrager. Aan de hand van een aantal thema's wordt dit uitgewerkt, waarbij bewust gekozen wordt voor thema's die in verschillende verpleegkundige settings aan bod kunnen komen.
Zo staan we stil bij de levenslooppsychologie en de beleving van ouder wordende mensen. Als er één bevolkingsgroep is waarmee verpleegkundigen immers te maken hebben is het wel deze leeftijdsgroep. Om het belang van ontwikkelingspsychologische inzichten te illustreren gaan we ook dieper in op de identiteitsontwikkeling van jongeren. Een belangrijk gezondheidsprobleem bij deze twee leeftijdsgroepen is zeker de suIcideproblematiek. In de cursus zoeken we naar mogelijke verklaringen voor suïcides en naar mogelijke aandachtspunten naar preventie en begeleiding toe.
Verpleegkundigen worden op veel diensten ook geconfronteerd met zorgvragers die één of ander verwerkingsproces doormaken. In een werkcollege wordt ingegaan op de fasering van het rouw- of verwerkingsproces en de verschillende rouwreacties en copingsmechanismen. Tevens worden een aantal tips geformuleerd betreffende het omgaan met rouw- en verwerkingsprocessen bij zorgvragers.
Een laatste hoofdstuk gaat over het psychologisch testonderzoek. Aan de hand van concrete voorbeelden maken studenten kennis met verschillende soorten psychologische testen, zodat ze meer zicht krijgen op de waarde en de bruikbaarheid ervan binnen verschillende verpleegkundige settings.
Teamfunctioneren
Naast het individueel contact, is goed overleg met collega’s en andere professionelen essentieel voor een optimale patiëntenverzorging en –begeleiding. Bachelors in de verpleegkunde hebben hierin een belangrijke rol, zowel als teamlid, maar ook als (bege)leider van het groepsgebeuren. Thema’s die aan bod komen zijn: het belang van een gemeenschappelijk doel; fases binnen een groepsontwikkeling; soorten groepsinteracties, besluitvormingsmogelijkheden, conflicthanterings- en leiderschapsstijlen.
Daarnaast hebben verpleegkundigen ook de taak om nieuwe verpleegkundigen op te leiden, te begeleiden en leerkansen aan te bieden. Vanuit een inzicht in de beginsituatie van een student verpleegkunde, staan we stil bij verschillende leerstijlen die lerenden hanteren en hoe hierop optimaal door een aangepaste begeleidingsstijl kan ingespeeld worden.
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Evaluatie
Om te slagen voor dit opleidingsonderdeel dien je 10/20 te behalen op het totaal. Indien je op 1 van de afzonderlijke evaluaties minder dan 7/20 behaalt ben je niet geslaagd voor het geheel van het opleidingsonderdeel.
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Mondeling examen | | 60% | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Tussentijdse evaluatie | | 40% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen | | 60% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Opdrachten | | 40% |