Hoofdpagina | bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Engels 5
Docenten
Onderwijsvorm
- Werkcollege
- Zelfstudie
- Groepswerk
- Hoorcollege
- Oefensessie
Begincompetentie
- eindcompetenties Engels 1, 2, 3 en 4
- interesse voor de Engelse taal en cultuur
- bereidheid tot bijhouden/bijwerken taalbeheersing buiten de contacturen
Eindcompetentie
1. De leraar als INHOUDELIJK EXPERT
1.1 Communicatieve vaardigheden
Studenten beheersen de basiskennis van het Engels en begrijpen actuele Engelstalige documenten en verscheidene tekstsoorten. Ze beheersen leesstrategieën en kunnen beluisterde of gelezen documenten bondig samenvatten en er vragen bij formuleren. Ze nemen op een vlotte en correcte wijze deel aan een discussie of gesprek over onderwerpen van algemeen-maatschappelijk en cultureel belang. Studenten kunnen een vlotte tekst schrijven (o.a. samenvatting, bespreking of verslag) en passen de nodige strategieën toe om tot een correcte productie te komen, rekening houdend met tekstvoorwaarden.
1.2 Culturele component
Studenten kennen een aantal belangrijke auteurs en werken uit de Engelse literatuur tussen 1400 en 1800. Ze bouwen ook een globaal beeld op van de Engelse maatschappij van deze periode. Ze lezen een aantal teksten en kunnen deze situeren. Van de teksten die gelezen worden kunnen de studenten de woordenschat verklaren, de inhoud vertellen en een bespreking maken.
Studenten lezen zelfstandig een aantal Engelstalige boeken en maken hiervan een bespreking en/of presentatie; ze gaan ook kritisch om met achtergrondinformatie over de gelezen boeken.
1.3 Taalkundige component
Studenten beheersen de basiswoordenschat van het Engels en werken zelfstandig aan de systematische verwerving en uitbreiding hiervan. Ze herkennen verschillende taalregisters, idiomatische uitdrukkingen en moedertaalinterferentie. Ze kunnen terugkerende fouten verbeteren.
Ze beheersen de fundamentele regels van de Engelse spraakkunst en wenden hun kennis aan om:
- een regel correct, duidelijk en volledig te formuleren;
- een regel beknopt en visueel voor te stellen;
- de regels automatisch toe te passen in spreek- en schrijfoefeningen.
Bovendien hebben de studenten inzicht in de opbouw van het spraakkunstsysteem.
1.4 Vakdidactiek
Studenten selecteren gepaste evaluatiemogelijkheden voor taalvaardigheid en kunnen deze situeren tegen de achtergrond van eindtermen, leerplannen en handboeken van het secundair onderwijs. Ze kunnen ook ICT-toepassingen voor taallessen maken aan de hand van Hot Potatoes en Word Classifier. Ze kunnen gepaste opdrachten selecteren en bedenken bij easy readers.
2. De leraar als BEGELEIDER van LEER- EN ONTWIKKELINGSPROCESSEN
Studenten bereiden zelfstandig of in groep lessen voor en werken materiaal uit. Hierbij achterhalen ze de beginsituatie van de leergroep en kiezen/formuleren ze doelstellingen op basis van deze beginsituatie. Ze selecteren leerinhouden uit een gegeven aanbod, rekening houdend met de criteria van de beginsituatie en de beschikbare tijd en hulpmiddelen en structureren en vertalen deze in leeractiviteiten.
Studenten bepalen een aangepaste methodische aanpak en groeperingvormen. Hierbij aansluitend kiezen ze leermiddelen en ze passen deze aan indien nodig (individueel of in team). Ze ontwerpen en realiseren een motiverende leeromgeving.
3. De leraar als OPVOEDER
Studenten creëren een positief leerklimaat en zorgen voor een positieve interactie tijdens hun lessen. Ze kunnen hun eigen gedrag kritisch bevragen. Voor attitudevorming bij leerlingen richten studenten zich op de beschikbare leerplannen Engels.
4. De leraar als ORGANISATOR
Studenten bevorderen een gestructureerd werkklimaat en kunnen een soepel en efficiënt lesverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leraar en de lerende.
5. De leraar als CULTUURPARTICIPANT
Studenten kunnen maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen in de Engelstalige literatuur en actualiteit.
6. ATTITUDES
De studenten werken aan deze attitudes in de loop van dit semester:
A1 beslissingsvermogen / A5 organisatievermogen: studenten bepalen zelfstandig of in groep een methodische aanpak.
A3 kritische ingesteldheid / A4 leergierigheid: studenten tonen een ruime interesse voor de Engelse taal en cultuur en zijn bereid zich op de hoogte te houden van de maatschappelijke en culturele actualiteit (toneel, film, literatuur…) en zelfstandig hun luister- en leesvaardigheid te oefenen door regelmatig de Engelstalige media te volgen. Ze beseffen dat het lezen van (literaire) teksten de bedoeling heeft hun inzicht in de Engelse literatuur, cultuur en gedachtewereld te verrijken, hun taalvaardigheid te ontwikkelen, hun woordenschat uit te breiden, hen zin voor precisie en het aanvoelen van nuances in de woordkeuze bij te brengen en hun zin voor schoonheid en stijl te ontwikkelen. De studenten beseffen ook dat een grondige kennis van de spraakkunst een essentieel deel van hun opleiding tot taalleerkracht is.
A2 relationele gerichtheid / A6 zin voor samenwerking: studenten werken in groep bij tekstbespreking, discussies enz. Ze staan open voor contacten met Engelstaligen (via correspondentie, internet, uitwisseling…).
A8 creatieve gerichtheid
A10 gerichtheid op adequaat en correct taalgebruik en communicatie
Inhoud
1. Communicatieve vaardigheden
Strategieën m.b.t. 4 vaardigheden: skimmen, scannen; oriënterend en intensief luisteren; verschillende soorten teksten, o.a. samenvatting,verslag, bespreking; gesprek, discussie, presentatie.
2. Culturele component
- literatuur uit de periode 1400-1800, met nadruk op Chaucer en Shakespeare;
- kennis van de Engelse maatschappij van deze periode (historische, sociale en literaire context);
- woordenschat, inhoud en bespreking van teksten of gedichten.
3. Taalkundige component
- woordenschat en grammatica (o.a. phrasal verbs, prepositions, terugkerende fouten, moedertaalinterferentie)
- occasionele grammatica n.a.v. lectuur of schrijfopdrachten
4. Vakdidactiek
- ICT-toepassingen en mogelijkheden voor het vreemde talenonderwijs: programma’s zoals Word Classifier en Hot Potatoes;
- evaluatie van (mondelinge) taalvaardigheid;
- Engelse literatuur in het secundair onderwijs: easy readers.
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Cursussen
Handboeken
- English Grammar In Use (with answers and cd-rom)
- Grip on Grammar
- Grip on Grammar - Exercises (incl. cd-rom)
- Penguin Guide to Literature in English: Britain and Ireland
- Practical Techniques for Language Teaching
- The Canterbury Tales - Penguin Reader Level 3
Toledo (Digitale leeromgeving)
- Online studiemateriaal
- Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Evaluatie
- Het eindresultaat is niet noodzakelijk een optelsom van de verschillende punten; een zwaar tekort (7/20 of minder) op het mondelinge deel kan leiden tot een vermindering van het eindcijfer, ook al is het schriftelijke examen ruim voldoende (en omgekeerd).
- Bij het mondelinge examen wordt rekening gehouden met zowel inhoud als presentatie (structuur van het antwoord, vlot en correct taalgebruik, uitspraak, expressiviteit en communicatieve vaardigheid).
- Indien de deadline van een opdracht niet wordt gerespecteerd, kunnen de punten niet worden opgenomen in het geheel.
Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Mondeling examen | | 25% | Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Opdrachten | | 75% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen | | 25% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Opdrachten | | 75% |