Hoofdpagina | bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Economie 5
Docenten
Onderwijsvorm
- Zelfstudie
- Hoorcollege
- Groepswerk
- Oefensessie
Begincompetentie
Eindcompetenties economie programmajaar 2.
Eindcompetentie
De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
V 1.8 De student bereidt een observatie en evaluatie voor.
De leraar als opvoeder
V 2.3 De student bereidt door attitudevorming leerlingen voor op
individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie.
V 2.4 De student hanteert actuele maatschappelijke ontwikkelingen
in een pedagogische context.
De leraar als inhoudelijk expert:
V 3.1. De student beheerst de basiskennis, volgt en bevraagt de recente
evoluties i.v.m. inhouden en vaardigheden uit het vakgebied.
V 3.2. De student wendt de verworven domeinspecifieke deskundigheid aan
V 3.3. De student situeert en integreert het eigen vormingsaanbod in het
geheel van het onderwijsaanbod
De leraar als innovator :
V 5.1. : De student wendt vernieuwende elementen aan en hij kan ook
vernieuwende elementen aanbrengen.
V 5.3. : De student bevraagt het eigen functioneren en stuurt bij.
De leraar als cultuurparticipant
V 10.1 : De student onderscheidt rond het sociaal- economische domein
actuele thema’s en ontwikkelingen en benadert deze kritisch.
De leraar identificeert relevante informatie rond deze thema’s. De student werkte aan volgende attitudes : A1 (beslissingsvermogen), A3 (kritische ingesteldheid), A4 (leergierigheid), A8 (creatieve gerichtheid)A10 (taalgebruik en communicatie).
Algemene economie: de student:
- toont de impact aan van de internationale economie;
- plaatst de leerstof binnen de internationale economische realiteit;
- ziet het belang in van de economische politiek van de overheid;
- heeft inzicht in de overheidsfinanciën;
- geeft blijk van een verruimde kijk op het economisch leven.
Recht: de student:
- heeft een behoorlijke kennis van de fiscale wetgeving, die zij
volgens het vigerend leerplan als bachelor mogen onderwijzen in het
secundair onderwijs;
- heeft een behoorlijke kennis van de faillissementswetgeving;
- is in staat om wijzigingen in de desbetreffende wetgeving te
situeren en zelfstandig te leren.
Boekhouden: de student:
- krijgt door middel van de jaarrekening inzicht in de financiële en in de economische toestand van de
onderneming.
Vakdidactiek: de student:
- weet aan welke voorwaarden een goede evaluatie/opdracht moet voldoen;
- beoordeelt bestaande toetsen/opdrachten volgens deze criteria;
- stelt via duidelijk geformuleerde evaluatiedoelstellingen zelf een
toets of opdracht op.
Inhoud
ALGEMENE ECONOMIE:
- Het internationale betalingsverkeer
- Het internationaal handelsverkeer
- Economische groei
- De overheid
3.1. Doelstellingen van de economische politiek
3.2. Vormen van economische politiek
3.3. De overheidsfinanciën
RECHT:
Fiscaal recht
1 Inleiding : de belastingen van de overheid
De belasting van de overheid
Vier belastingstelsels
2 De directe belastingen
De personenbelasting
De vennootschapsbelasting
3 De indirecte belasting
Faillissementswetgeving
BOEKHOUDEN
Analyse van de jaarrekening.
VAKDIDACTIEK:
- Algemene evaluatieconcepten.
- Wat is evalueren en waarom evalueren ?
- Nagaan wat de leerplannen, vademecums en vakdocumenten hierover vermelden.
- Evaluatievormen.
- Evalueren van een schriftelijk werkstuk, van (presentatie)vaardigheden en
van groepswerk.
- Bestaande synthesetoetsen/ opdrachten bespreken.
- Zelf een synthesetoets/opdracht opstellen.
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Cursussen
Handboeken
- Boekhouden voor het beleid
- Economie Vandaag
- Wetgeving - Fiscaal recht (editie 2008)
Evaluatie
Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Opdrachten | | 35% | Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Schriftelijk examen | | 65% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Opdrachten | | 35% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen | | 65% |