In het vak plantenvoeding zit vooreerst een algemeen deel over wat een plant nodig heeft en hoe een plant dit opneemt. Daarnaast bekijken we de wetten in verband met plantenvoeding. Na het algemene gedeelte komt een bespreking van de verschillende meststoffen. Hierbij beginnen we met de organische meststoffen. Hier komen niet alleen de soorten organische meststoffen ter sprake, maar ook hun werking, eigenschappen en gebruik. Daarna volgt een bespreking van de minerale meststoffen. Bij elke groep van meststoffen bekijken we waarvoor een plant dit nodig heeft en wat de verschijnselen zijn bij een tekort of een overmaat. Bij de bespreking van de individuele meststoffen is er aandacht voor de inhoud, de eigenschappen en het gebruik van elk product. Als laatste komt ook nog het risico op milieuvervuiling aan bod.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 04. Vermogen tot kritische reflectie
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 03. In staat zijn om de relevante data te verzamelen die de oordeelsvorming over maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische vraagstukken kunnen sturen
- 01. Een onderzoekende houding hebben met inbegrip van een appreciatie van de onzekerheid, de ambiguïteit en de grenzen van de kennis
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Systematische kennis hebben van de kernelementen van een discipline.
- C03 Begrip hebben van de structuur van het vakgebied en samenhang met andere vakgebieden.
- C05 Beheersen zorgsystemen: kwaliteitszorg, milieuzorg, veiligheid.
A. Volgtijdelijkheid
Biowetenschappen (ABA) / / Bodemkunde
B. Competenties