Het onderwijsvak Wiskunde staat in het eerste en tweede jaar van het programma, telkens als twee apart opleidingsonderdelen: Wiskunde 1 en 2 maken dus deel uit van het curriculumonderdeel specifieke onderwijsvakvorming van het programma van het eerste jaar. In het derde jaar komt het geïntegreerd voor in verschillende modules. In de lagere school moet een leerkracht dagelijks wiskunde geven. In dit opleidingsonderdeel verwerven de studenten de nodige kennis, vaardigheden en attitudes om startbekwaam wiskunde in de lagere school te kunnen geven. In dit eerste deel van het eerste jaar behandelen we hoofdzakelijk de leerdomeinen getallenkennis en bewerkingen en starten we met algemene wiskundedidactiek. Deze onderdelen komen samen met de didactische aspecten verder aan bod en worden verder uitgediept het tweede jaar.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 05. Leiding geven
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
- C03 Inhoudelijk expert.
- C04 Organisator.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties