Stage staat in de drie jaren van de opleiding op het programma. Stage maakt deel uit van het competentiegeheel praktijk dat bestaat uit twee opleidingsonderdelen: praktijkatelier en stage. In deze opleidingsonderdelen leert de student de algemene, de pedagogisch-didactische, de vakinhoudelijke en vakdidactische elementen integreren tot functionele praktijkhandelingen. In het opleidingsonderdeel stage krijgt de student de kans om onder begeleiding van opleidingsdocenten en mentoren handelingsbekwaamheid te verwerven in reële praktijksituaties.
In het tweede jaar ligt het accent op het geleidelijk meer zelfstandig functioneren in beroepssituaties met toenemende complexiteit.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 05. Leiding geven
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
- C02 Opvoeder.
- C03 Inhoudelijk expert.
- C04 Organisator.
- C05 Innovator-onderzoeker.
- C06 Partner van ouders en verzorgers.
- C07 Lid van schoolteam.
- C10 Cultuurparticipant.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties