De student frist zijn (misschien elementaire) kennis van het Frans op met een herhaling van de basiswoordenschat en de werkwoorden. De technische woordenschat breidt hij uit aan de hand van computerondersteunende oefeningen, websites, video's en handleidingen. Het gaat hier om zowel actieve als passieve kennis door luisteroefeningen en samenvattingen. Verder leert de student eenvoudige dialogen te voeren (product voorstellen, klant ontvangen, telefoneren enz.) en een technisch onderwerp gestructureerd voor te stellen.