In dit OO komen actuele en innoverende tendensen uit de hulpverlening aan bod waarbij veel aandacht gaat naar het gezin en de context. Krachtengericht, emanciperend en empowerend werken zijn de focus. Nadruk ligt op methodiek van maatschappelijk werk. De student leert zich verwonderen over situaties door er breed naar te kijken vanuit de wisselwerking tussen persoon en omgeving. Het grondig bestuderen van verscheidene hulpverleningsmodellen helpt de student om zijn analyse van situaties te verbreden en te verdiepen. Het zichtbaar maken van (de effecten van) interventies leert de student om zijn handelen binnen cliëntsituaties professioneel te verantwoorden en te verankeren. Keuzethema's, door studenten zelf voorbereid en gepresenteerd, verruimen de inhoud van het OO en de leereffecten.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C02 De MA kan interacties tussen mensen in hun context beschrijven en analyseren vanuit een generalistisch perspectief.
- C03 De MA kan agogisch handelen met de inzet van algemeen menswetenschappelijke en praktijktheoretische kennis en inzichten.
- C07 De MA werkt aan zijn verdere professionalisering binnen een perspectief van levenslang leren en zich ontwikkelen.
- C08 De MA draagt bij aan de identiteit en de ontwikkeling van het beroep en aan de ‘neergeslagen praktijktheorie’ in het werkveld.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties