In de huidige geautomatiseerde wereld nemen elektrische aandrijfsystemen een erg belangrijke plaats in. Als ingenieur elektrotechniek moet je zulke aandrijfsystemen kunnen selecteren, in gebruik nemen, aanpassen aan de beschouwde toepassing en misschien zelfs ontwerpen. In dit opleidingsonderdeel leer je uit welke modules een modern aandrijfsysteem bestaat, welke criteria belangrijk zijn bij keuze en/of dimensionering, welke elektrotechnische en regeltechnische problemen er optreden om aandrijvingen dynamisch te maken (en hoe deze opgelost worden), etc. Vervolgens bestudeer je ook de in de praktijk meest voorkomende aandrijfsystemen in detail. In de bijhorende labozittingen bestudeer je het gedrag van diverse aandrijfsystemen, leer je hoe je deze aandrijfsystemen moet gebruiken en instellen, meet je signalen en hun performantie en wordt er aandacht geschonken aan de technologie. Hiervoor werk je zelfstandig, in kleine groepjes, aan de labo-opdrachten.
A. Algemene competenties
- 01. Op een wetenschappelijke wijze kunnen denken en handelen
- 02. Kunnen omgaan met complexe problemen
- 03. Beschikken over het vermogen tot oordeelsvorming in een onzekere context
- 05. Beschikken over het vermogen tot communiceren van het eigen onderzoek en probleemoplossingen met vakgenoten en leken
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 01. Kunnen gebruiken van methoden en technieken in onderzoek
- 03. Kunnen toepassen van paradigma' s in het domein van de wetenschappen en het kunnen aanduiden van de grenzen van paradigma' s
- 04. Het kunnen aanduiden van de grenzen van paradigma’s
C. Beroepsspecifieke competenties
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties