De studenten worden ingeleid in de problematiek (pathologie, verpleegkunde en diëtiek) van het gezin met een kind dat een chronische ziekte of handicap heeft. Beginselen van de kinderrevalidatie komen eveneens aan bod.
De studenten maken kennis met de psychosociale aspecten van het kind zijn, te beginnen met het gezonde kind. Daarnaast komen deze dimensies ook aan bod bij kinderen met een ontwikkelingsstoornis en kinderen met een acute of chronische ziekte.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- BC01 Empathie, verantwoordelijkheidszin, kritische ingesteldheid, aanpassingsvermogen en stressbestendigheid aanwenden in de verpleegkundige context.
- BC02 Een verpleegkundig professionele relatie aangaan met het cliëntsysteem en het interdisciplinair team.
- BC03 Ethisch en juridisch verantwoord verpleegkundig handelen.
- BC05 Verpleegkundige zorg verlenen vanuit wetenschappelijk perspectief.
- BC06 Relevante gegevens verzamelen over het cliëntsysteem in de verpleegkunde.
- BC07 Verpleegproblemen en behoeften identificeren en onderscheiden.
- BC08 Doelstellingen bepalen en een verpleegkundig zorgplan opmaken, afgestemd op het cliëntsysteem en op het zorgsysteem.
- BC12 Primaire en secundaire preventie toepassen.
- BC13 De zorg organiseren en coördineren.
- BC14 Handelen in functie van kwaliteitszorg.
- BC15 Zich professioneel ontwikkelen.
- BC16 Medestudenten begeleiden.
- BC18 Interprofessionele relaties opbouwen en samenwerken in het kader van gemeenschappelijke zorgdoelstellingen.
- BC19 Open staan voor diversiteit in de samenleving.
- BC20 Positief bijdragen tot de profilering van het beroep.
- BC21 Open staan voor het economisch, sociaal en ethisch beleid binnen de gezondheidszorg.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties