Theoretisch kader:
- Nadruk op de uitbouw van zorgcircuits en netwerken binnen GGZ (met hierbinnen de 'Therapeutische projecten' en het 'Transversaal overleg' als exponent) met vooral een versterking van de samenwerking met de eerste lijn
- Uitbouw van innovatieve zorgvormen, zorginhouden, ... vanuit het beleid (activiteitencentra, psychiatrische thuiszorg) en door het mogelijks voorzien van reconversie van financiële middelen
- Beleid geënt op doelgroepen (bv. bijkomend aanbod naar forensische kinderen en jongeren, personen met een verstandelijke beperking en psychische en/of ernstige gedragsproblemen, SGA, high en mid security geïnterneerden, ...)
- Meer en meer beleidsnadruk op preventie (bv. inzake suïcides, ...) en op verbetering van de algemene geestelijke gezondheid (bv. fit in je hoofdcampagne)
- Stijging van het aantal initiatieven om aan taboedoorbreking en destigmatisering van de GGZ te werken
- Vraag naar evidence-based handelen binnen de GGZ (met een knipoog naar het Trimbos-instituut)
- Streven naar een hogere toegankelijkheid van de GGZ (voor o.a. allochtonen) door o.a. delokalisatie van psychiatrische ziekenhuisbedden naar algemeen ziekenhuizen.
- Integrale kwaliteitszorg
Klinisch:
- interactie en gedrag op functioneel niveau
- communicatie