In dit deel staat de psychologie van de senior en van het ouder worden centraal. Er wordt stil gestaan bij de criteria van "oud zijn", bij theorieën over het ouder worden en de betekenis van ouder worden op psychologisch, sociaal, cognitief en seksueel vlak.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
C. Beroepsspecifieke competenties
- C02 Empathie, verantwoordelijkheidszin, kritische ingesteldheid, aanpassingsvermogen en stressbestendigheid aanwenden in de verpleegkundige context.
- C03 Een verpleegkundig professionele relatie aangaan gebruik makend van communicatieve vaardigheden.
- C05 Een cliënt benaderen vanuit een holistische mensvisie.
- C08 Verpleegproblemen identificeren en onderscheiden.
- C09 Doelstellingen formuleren en zorgplan opstellen, afgestemd op het cliëntsysteem en op het zorgsysteem.
- C10 Verpleegkundige handelingen verantwoord uitvoeren.
- C11 De resultaten van de zorgverlening evalueren en bijsturen.
- C12 Effectief schriftelijk en mondeling rapporteren.
- C13 Preventief zorgverlenen.
- C14 De zorg organiseren en coördineren op micro- en mesoniveau.
- C21 Open staan voor diversiteit in de samenleving.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties