In het vak biochemie bestudeer je vooral de structuur, het gedrag en de functie van de biomoleculen (de sacchariden, lipiden, eiwitten en enzymen). Daarnaast diepen we een aantal elementaire cycli (glycolyse, citroenzuurcyclus, oxidatieve fosforylatie, katabolisme van vetzuren) en hun nut in het fysiologisch functioneren verder uit. Met het vak pathologie verwerf je inzicht in aandoeningen die voor een voedings-en dieetkundige van belang zijn.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 De voedings- en dieetkundige heeft een professionele houding.
- C02 De voedings- en dieetkundige kan een gepast voedings- en dieetadvies opstellen om de gezondheid te behouden en bevorderen.
- C03 De voedings- en dieetkundige begeleidt op adequate wijze verandering van voedingsgedrag om gezondheid te helpen bevorderen.
- C06 De voedings -en dieetkundige communiceert correcte wetenschappelijke informatie, ideeën en oplossingen m.b.t. voeding naar alle belanghebbenden (informatieverstrekker).
- C08 De voedings- en dieetkundige past wetenschappelijke inzichten toe bij het oplossen van voedings-en dieetproblemen.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties