Men wordt ingeleid in de moderne technieken van het bedrijfsbeleid: strategie, organisatie, omgeving, logistiek, leiding geven.
Belangrijk hierbij is het vaststellen van eigen sterktes en zwaktes als bedrijfsleider.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 05. Leiding geven
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- AB3 - Commercieel verantwoord handelen - De student heeft inzicht in de commerciële geplogendheden binnen de sector en kan hiernaar handelen zowel administratief als marketingtechnisch.
- AB4 - Een werkeenheid managen - Binnen een werkeenheid is men in staat advies en begeleiding te geven aan medewerkers naar werkplanning, personeels- en investeringsaangelegenheden.
- AB5 - Kwaliteitszorgsystemen kunnen hanteren en/of realiseren - Binnen de werkeenheid kan men werken met bestaande kwaliteitszorgsystemen of meehelpen ze te implementeren.
- AB-DZ-EC2: Ontwikkelen van vaardigheden en onderhouden van goede sociale contacten op de werkvloer - 2A Persoonlijke vaardigheden gebruiken en ontwikkelen - 2B Sociale contacten onderhouden met medewerkers en klanten.
- AB-DZ-EC3: Uitvoeren van taken aan de balie - 3A Afspraken maken, klanten ontvangen en betalingen regelen - 3B Dieren opnemen in de praktijk.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties