01. Op een wetenschappelijke wijze kunnen denken en handelen
02. Kunnen omgaan met complexe problemen
04. Kunnen reflecteren op het eigen denken en werken en het kunnen vertalen van die reflectie naar het ontwikkelen van meer adequate oplossingen
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
05. Het vermogen tot originaliteit en creativiteit met het oog op het continu uitbreiden van de kennis en inzichten
06. Kunnen samenwerken in een multidisciplinaire omgeving
01. Kunnen gebruiken van methoden en technieken in onderzoek
07. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategiën
C. Beroepsspecifieke competenties
C01 Inzicht hebben in de nieuwste kennis van het vakgebied of delen ervan.
C02 In staat zijn om de wijze waarop de theorievorming evolueert, te volgen en te interpreteren.
C03 In staat zijn om in domeinen van het vakgebied een originele bijdrage aan kennis te leveren.
C04 Een onderzoekende houding aannemen, zelfstandig en resultaatgericht onderzoek kunnen uitvoeren.
C06 Een diagnose kunnen stellen.
C07 Een technisch ontwerp kunnen maken.
C08 Het productieproces kunnen opstarten, verbeteren en bedrijfszeker maken.
C10 Rekening houden met natuur, milieu, veiligheid en zorgsystemen.
C28 Een dierlijk gedrag in een leefgemeenschap begrijpen, ontwerpen, optimaliseren en realiseren (LB).