In 'Praktijkatelier deel 2' komen volgende aspecten aan bod:
- Creatief vertellen
- Aan de slag met materiaal
- Probleemoplossend denken
- Doelgericht werken
- Media in de kleuterklas
- Muzisch werken (lied aanleren, poppenspel)
- Kritisch kijken naar methodieken en gangbare praktijken uit de kleuterklas
- Carrousel 5-6 jarigen
- Verkeersproject met kleuters
Denk- en redeneervaardigheid
- De student kan de transfer maken van inhouden die in de opleiding aan bod zijn gekomen naar praktijksituaties.
Verwerven en verwerken van informatie
- De student is in staat om de informatie die in de opleiding aan bod gekomen is zinvol te integreren in de uitvoering van praktijkopdrachten.
Kritisch reflecteren
- De student kan zijn eigen functioneren in vraag stellen, analyseren en beoordelen.
- De student kan zijn eigen werk en werkwijze beoordelen op basis van evaluatiecriteria.
Projectmatig en methodisch handelen
- De student kan nieuwe problemen analyseren, deze relateren aan reeds gekende en opgeloste problemen of hiervoor een creatieve oplossing genereren.
Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën en problemen
- De student kan schriftelijk en mondeling de eigen aanpak verantwoorden en op een eenvoudige wijze de basisprincipes of de gevolgde werkmethode toelichten zowel schriftelijk als mondeling.
Ingesteldheid tot levenslang leren
- De student kan op basis van een kritische reflectie op het eigen functioneren leerpunten identificeren en bijpassende acties ondernemen om deze leerpunten aan te pakken.
Teamgericht kunnen werken
- De student kan actief luisteren, op een correcte manier feedback geven en ontvangen, anderen motiveren en een eigen constructieve inbreng hebben en met respect voor de inbreng van anderen samenwerken.
Oplossingsgericht kunnen werken
- De student kan op een systematische manier (beroepsspecifieke) problemen analyseren om zo tot een passende oplossing te komen.
Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid
- De student kan een beredeneerd persoonlijk standpunt innemen t.o.v. beroepsspecifieke en maatschappelijke situaties en thema's.
Begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- De student heeft zicht op de leef- en belevingswereld van kleuters en kan zijn pedagogisch-didactisch handelen hierop afstemmen.
- De student kan bij het kiezen en formuleren van doelen gebruik maken van de decretale ontwikkelingsdoelen, het ontwikkelingsplan en de ontwikkelings- en leerlijnen van de leerplannen.
- De student kan rekening houdend met de beginsituatie, het ontwikkelingsprofiel en criteria van maatschappelijke relevantie keuzes maken uit een breed ontwikkelingsaanbod zodat elke kleuter maximale kansen op ontwikkeling krijgt.
- De student kan leerkansen die zich aandienen omzetten in leerervaringen.
- De student kan aangepaste werkvormen kiezen en deze afstemmen op de doelstellingen.
- De student kan kwaliteitsvolle ontwikkelingsmaterialen zelf ontwikkelen en functioneel gebruiken.
- De student kan inschatten wat zich voordoet in de leeromgeving van de kleuters en hier gepast stimulerend tussenkomen.
- De student kan in alle gesprekken met kleuters een begrijpelijk, interactief en functioneel taalaanbod hanteren.
- De student kan in het aanbod en de begeleiding rekening houden met de aanwezige diversiteit van de kleuters.
- De student kan zowel spontaan als doelgericht werken aan taalbeschouwing met kleuters.
Organisator
- De student kan een gestructeerd speel- en leerklimaat ontwerpen op maat van zowel de oudste als de jongste kleuters.
- De student kan bij het uitvoeren van de (praktijk)opdrachten rekening houden met de veiligheid van de kleuters.
Innovator en onderzoeker
- De student integreert en implementeert vernieuwde inzichten in de praktijksituaties.
Lid van een schoolteam
- De student kan in overleg met anderen oorzaken van lukken en mislukken detecteren en kan het eigen handelen op basis van feedback van derden bijsturen.
1ste examenperiode
|
2de examenperiode
|
3de examenperiode
|
|||
Vorm
|
%
|
vorm
|
%
|
vorm
|
%
|
|
|
Logboek
|
100
|
Logboek
|
100
|
|
100%
|
|
100%
|
|
100%
|