De student is in staat om:
-over een levensbeschouwelijk thema relevante informatie op te zoeken en deze helder te verwoorden;
-met gerichte vragen en gepaste argumenten in te spelen op de opvattingen die medestudenten hebben i.v.m. levensbeschouwelijke en ethische vragen;
-kritisch te reflecteren over eigen houding en standpunten aangaande zingeving en waardebeleving.
Inhoudelijk expert De student is in staat om: - de basisbegrippen van het levensbeschouwelijk jargon correct te hanteren; - de basisinzichten en -waarden te verkennen die de kern uitmaken van wat de christelijke en humanistische tradities voor onze Westerse cultuur te bieden hebben; - diverse, ook niet-Westerse aanbiedingen op zingevingsvlak, te leren waarderen; - de kansen en valkuilen te onderkennen van het huidige cultuuraanbod met het oog op zingeving en morele ontwikkeling. - de rol en de bijdrage van zingeving en levensbeschouwing in het onderwijsaanbod te onderkennen en te verwoorden.
Cultuurparticipant - De studenten kunnen in de maatschappelijke, politieke en culturele actualiteit de rol en invloed van diverse levensbeschouwelijke standpunten herkennen; - De student kan een genuanceerd persoonlijk standpunt verwoorden ten aanzien van de levensbeschouwelijke opvattingen die zich in de maatschappelijke, politieke en culturele actualiteit aandienen. Hij/zij leert dit doen in samenspraak met de diversiteit qua zingevingsaanbod, eigen aan het hedendaags postmodernisme.
Een gezonde interesse voor vragen naar het minder oppervlakkige en de stellige bereidheid om verder te kijken dan de eigen neus lang is...
-Syllabus RZL 1Baso LOV 2009-2010
-Aanvullingen, actualiseringen en ondersteuning middels website www.actualiteit.org.
| 1ste examenperiode | 2de examenperiode | 3de examenperiode | |||
| % | vorm | % | vorm | % | vorm |
| 70 | Mondeling examen | 100 | Mondeling examen | ||
| 30 | Permanente evaluatie | ||||