-De student kan een geheel van informatie opsplitsen in essentiële deelaspecten, deze formuleren, begrijpen en verbanden leggen tussen de deelaspecten (analyseren); kan hoofd‐ en bijzaken onderscheiden en grote hoeveelheden informatie reduceren tot de belangrijkste onderdelen (synthetiseren/selecteren);
-De student ziet in dat er een informatiebehoefte is; bepaalt wat hij precies in welke mate moet weten; vindt de benodigde informatie op een effectieve en efficiënte wijze; evalueert op een kritische wijze het informatiezoekproces en de gevonden informatie;
-De student stelt het eigen functioneren in vraag, analyseert en beoordeelt het; beoordeelt eigen werk en werkwijze op basis van evaluatiecriteria; b enoemt positieve en negatieve aspecten in het eigen functioneren; o verweegt alternatieve werkwijzen.
-De student maakt een planning op voor de verschillende stappen in het project; h eeft in elke fase van het project oog voor de essentiële aspecten : tijd , geld , kwaliteit, informatie, organisatie. De student rapporteert tussentijds over de voortgang van het werk; zorgt voor het permanent evalueren en bijsturen van de ondernomen activiteiten en procedures; genereert planmatig eigen oplossingen door deze te relateren aan reeds gekende en opgeloste problemen; g aat gericht op zoek naar externe (gespecialiseerde) hulp waar nodig.
-De student kan een nieuw probleem analyseren; een p robleem relateren aan reeds gekende en opgeloste problemen; e en creatieve oplossing genereren; bij moeilijkheden gericht naar (gespecialiseerde) hulp vragen.
De student kan zelfstandig problemen definiëren; complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk analyseren; zinvolle oplossingsstrategieën ontwikkelen en toepassen.
-De student kan klantgericht communiceren zowel naar interne als externe klanten; eisen en wensen van klanten meenemen in het uitwerken van oplossingen;
-De student kan eigen houding en opvattingen vrijwillig aanpassen aan veranderende omstandigheden (objectiviteit); in wisselende omstandigheden efficiënt blijven werken; met je creatief vermogen snel oplossingen voor nieuwe situaties bedenken; probleemloos kunnen switchen naar een nieuwe situatie.
-De student heeft de discipline om secuur te werken; oog voor details en verbanden; probeert fouten te voorkomen; laat eigen werk nakijken door anderen;
-De student kan moderne communicatiemiddelen (vb. internet, e‐mail) gebruiken; rapporten maken met een tekstverwerker; gegevens verwerken met een rekenblad; gegevens beheren met een database.
-De student heeft inzicht in de samenhang van de gegevens en processen binnen bedrijfssoftware; kan omgaan met de basisfuncties van bedrijfssoftware; kan proces gericht denken.
-De student kan hoofdzaken van bijzaken van elkaar kunnen onderscheiden; taken, opdrachten plannen inde tijd; beschikt over een goed werkritme.
-De student kan logistieke processen op de markt af te stemmen (contacten onderhouden met klanten, leveranciers en contractors; logistieke processen zo sturen dat de klant de vastgelegde servicegraad zal ervaren; een klantgerichte werkwijze te ontwikkelen.
-De student kan logistiek advies geven voor de organisatie van bedrijfskundige processen
-De student kan voorraad besturen en beheren.
-De student kan processen van de waardetoevoegende activiteit relateren aan de besturing van de keten (processen van de totale supply chain begrijpen).
elektronische links op Toledo
Aanbevolen : Handboek MS Project 2007 Step by step ( Chatfield en Johnson) ISBN 978-90-430-1432-8