In dit practicum wordt de anatomie van de planten bestudeerd met een microscoop, aan de hand van zelf gemaakte preparaten en bestaande coupes. In de verschillende plantorganen (stengel, blad en wortel) worden de verschillende weefsels bekeken, getekend en benoemd: meristeem; grondweefsel : parenchym - collenchym - sklerenchym; epidermis met cuticula en huidmondjes; vaatweefsel : xyleem en floeem rganen : wortel - stengel - blad. Ook de bloem- en zaadontwikkeling worden in detail bekeken.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 03. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 04. Vermogen tot kritische reflectie
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 02. Kennis hebben van onderzoeksmethoden en -technieken en deze adequaat kunnen toepassen
- 04. Onderzoek probleemgestuurd kunnen initiëren
C. Beroepsspecifieke competenties
- C03 Begrip hebben van de structuur van het vakgebied en samenhang met andere vakgebieden.
- C04 Praktisch gericht kunnen denken en handelen vanuit wetenschappelijk inzicht.
Toelichting:
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Studenten bezitten de handigheid om met een microscoop te werken en fijn onderzoekswerk uit te voeren. Studenten kunnen de relatie leggen tussen wetenschappelijke kennis over de planten en de beelden die ze te zien krijgen onder de microscoop.
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
Heyens, Kathleen (2009). Handleiding practicum Plantkunde - anatomie. Niet-uitgegeven cursus, KHKempen, Geel.
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
- labo en werkcollege
- oefenpracticum
B. Omschrijving
A. Types
- permanente evaluatie
- Andere: Beoordeling van de ingevulde handleiding
B. Omschrijving
Na een korte inleiding bij elke sessie, kunnen de studenten vragen stellen tijdens de uitvoering van het practicum.