Deze onderwijsactiviteit bestaat uit volgende luiken.
Pedagogisch partnerschap: hierin leert de student onbevooroordeeld te observeren en te registeren. Vanuit die houding leert de student omgaan met specifieke zorgvragen in de klas en in de school. De student leert inspelen op mogelijkheden en specifieke noden van de leerlingen zodat, via de onderwijspraktijk, maximale ontwikkelingskansen geboden kunnen worden.
De doorgaande lijn: de student maakt kennis met de specifieke taken van de klastitularis en het CLB. Hij leert omgaan met de eventuele kloof die er is tussen de lagere school en de secundaire school.
De student kan de beginsituatie van de lerenden en de groep achterhalen. Hij kan observatie en evaluatie voorbereiden in functie van een delibererende klassenraad en omgaan met de diversiteit van de groep. De student kan samen met het team een positief leefklimaat creëren voor de lerenden in klasverband en op school; actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context en adequaat omgaan met lerenden in sociaal-emotionele probleemsituaties en met lerenden met gedragsmoeilijkheden. De student kan met het oog op de begeleiding en oriëntering van lerenden, het eigen vormingsaanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met name de aangrenzende niveaus. De student kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de lerenden.Hij kan vernieuwende elementen aanbrengen door de eigen schoolcultuur en vormingsconcepten constructief te bevragen, door reflectie over nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen. De student kan zich op de hoogte stellen van en discreet omgaan met de gegevens over de lerende; Op basis van overleg met collega’s ouders of verzorgers informatie en advies verschaffen over hun kind in de school; In overleg met het team, de ouders of verzorgers informeren over en betrekken bij het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders. Met ouders opf verzorgers dialogeren over opvoeding en onderwijs. Communiceren met ouders met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties.De student kan participeren in samenwerkingsstructeren en de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in een team bespreekbaar maken. De student kan contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. Hij kan actuele thema’s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op sociaal-economisch domein en op levensbeschouwelijke domein.
1ste examenperiode | 2de examenperiode | 3de examenperiode | |||
% | vorm | % | vorm | % | vorm |
30 | permanente evaluatie | 50 | mondeling examen | 80 | mondeling examen |
20 | permanente evaluatie |
20 |
taak | ||