Visie op verbondenheid in de school en om de school .
Verbondenheid ervaren en creëren .
Mogelijkheden om verbondenheid te realiseren in de school : vieringen, geïntegreerde muzische activiteiten,
geïntegreerde uitstappen,…
Mogelijkheden om verbondenheid te realiseren om de school : aansluiting bij maatschappelijke ontwikkelingen en actualiteit, internationale projecten,…..
Praktische – organisatorische ondersteuning bij het realiseren van verbondenheid : vergadertechnieken, regelgeving,financiële aspecten,contacten met begeleiders,ouders en externen.
Functioneel geheel 1: De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1 De student kan de beginsituatie van de leerlingen en de groep achterhalen.
1.2. De student kan doelstellingen kiezen en formuleren.
1.3. De student kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.
1.4. De student kan de leerinhouden en leerervaringen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod.
1.5. De student kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
1.12 De student kan omgaan met de diversiteit van de groep.
Functioneel geheel 2: De leraar als opvoeder
2.1 De student kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in de groep en op school.
2.2 De student kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen.
2.3 De student kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.
2.4 De student kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context.
Functioneel geheel 3 De leraar als inhoudelijk expert
3.2. De student kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot leergebieden en vakgebieden aanwenden op een geïntegreerde manier.
Functioneel geheel 4: De leraar als organisator
4.1 De student kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen
4.2 De student kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, dat past in een korte- en langetermijnplanning.
4.3 De student kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.
4.4 De student kan een stimulerende en werkbare leeromgeving creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen.
Functioneel geheel 6: De leraar als partner van de ouders of verzorgers
6.3 De student kan in overleg met het team, de ouders of verzorgers informeren over en betrekken bij het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders.
6.4 De student kan met ouders of verzorgers een gesprek voeren over opvoeding en onderwijs.
6.5 De student kan in Standaardnederlands of in een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties.
6.6 De student kan strategieën ontwikkelen om te communiceren met anderstalige ouders.
Functioneel geheel 7: De leraar als lid van een schoolteam
7.1. De student kan overleggen en samenwerken binnen een schoolteam.
7.2. De student kan binnen een team over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven.
7.3. De student kan de eigen pedagogische en didactische opdracht in een team bespreekbaar maken.
7.4. De student kan zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de lln.
Functioneel geheel 8: De leraar als partner van externen
8.1 De student kan met hulp van collega’s contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.
8.2 De student kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven.
Functioneel geheel 10: De leraar als cultuurparticipant
10.1 De student kan actuele maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: het sociaal - politieke, sociaal-economische, levensbeschouwelijke,cultureel-esthetische en het cultureel-wetenschappelijke domein.
- het cultureel - esthetische domein
- het cultureel - wetenschappelijke domein
Opdrachten 20 %
Projectwerk + peer assessement : 40 %
Presentatie opdrachten : 40 %
1. Tijdens de module werkt de student in groep aan een Muzisch Project dat uitgevoerd wordt in een lagere school.
De student wordt geëvalueerd op de voorbereiding, het proces en het product van dit project.
2. Daarnaast ontwerpt de student een klasuitstap: zowel de praktisch-organisatorische aspecten als de inhoudelijke voorbereiding en verwerking en de communicatie met externen
worden geëvalueerd tijdens een mondelinge presentatie.
3. De student bereidt een viering rond een bepaald thema uit en voert deze uit.
Tijdens werkcolleges krijgen de studenten ondersteuning van docenten.
De voorbereiding en uitvoering van muzische activiteiten in de lagere school gebeurt onder begeleiding van de docenten muzische vakken.