Verbonden in en om de school (2009-2010)

Visie op verbondenheid in de school en om de school .

 

 

Verbondenheid ervaren en creëren .

 

 

 

 

 

Mogelijkheden om verbondenheid te realiseren  in de school : vieringen, geïntegreerde muzische activiteiten,  

 

 

geïntegreerde uitstappen,…

 

 

 

 

 

Mogelijkheden om verbondenheid te realiseren om de school : aansluiting bij maatschappelijke ontwikkelingen en  actualiteit, internationale projecten,…..

 

 

 

 

 

Praktische – organisatorische ondersteuning bij het realiseren van verbondenheid : vergadertechnieken, regelgeving,financiële aspecten,contacten met begeleiders,ouders en externen.

 

 

 

 

 

A. Algemene competenties

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
  • C02 Opvoeder.
  • C03 Inhoudelijk expert.
  • C04 Organisator.
  • C06 Partner van ouders en verzorgers.
  • C07 Lid van schoolteam.
  • C08 Partner van externen.
  • C10 Cultuurparticipant.
Toelichting:

Functioneel geheel 1:  De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen

1.1   De student kan de beginsituatie van de leerlingen en de groep achterhalen.

 

1.2. De student  kan doelstellingen kiezen en formuleren.

1.3. De student kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.

1.4. De student kan de leerinhouden en leerervaringen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod.

1.5. De student kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.

1.12 De student  kan omgaan met de diversiteit van de groep.

Functioneel geheel 2:             De leraar als opvoeder

 2.1 De student kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in de groep en op school.

2.2 De student kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen.

2.3 De student kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.

2.4 De student kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. 

Functioneel geheel 3 De leraar als inhoudelijk expert

3.2. De student kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot leergebieden en vakgebieden aanwenden op een geïntegreerde manier.

Functioneel geheel 4:             De leraar als organisator

4.1 De student  kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen

4.2 De student  kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, dat past in een korte- en  langetermijnplanning.

4.3 De student kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.

4.4 De student kan een stimulerende en werkbare leeromgeving creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen.

 Functioneel geheel 6:             De leraar als partner van de ouders of verzorgers

 6.3 De student  kan in overleg met het team, de ouders of verzorgers informeren over en betrekken bij het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders.

 6.4 De student  kan met ouders of verzorgers een gesprek voeren over opvoeding en onderwijs.

 6.5 De student  kan in Standaardnederlands of in een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties.

 6.6 De student  kan strategieën ontwikkelen om te communiceren met anderstalige ouders.

Functioneel geheel 7:             De leraar als lid van een schoolteam

7.1. De student kan overleggen en samenwerken binnen een schoolteam.

7.2. De student kan binnen een team over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven.

7.3. De student kan de eigen pedagogische en didactische opdracht in een team bespreekbaar maken.

7.4. De student kan zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de lln.

Functioneel geheel 8:             De leraar als partner van externen

8.1 De student kan met hulp van collega’s contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.

8.2 De student  kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven.

Functioneel geheel 10:          De leraar als cultuurparticipant

 10.1 De student  kan actuele maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: het sociaal - politieke, sociaal-economische, levensbeschouwelijke,cultureel-esthetische en het cultureel-wetenschappelijke domein.

 -       het cultureel - esthetische domein

 

 

-       het cultureel - wetenschappelijke domein

 

 

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

A. Type

  • cursus
  • materiaal op leeromgeving
  • materiaal op WWW

B. Verplichte leermiddelen

Cursus docenten
Leerplannen

C. Aanbevolen leermiddelen

A. Types

  • hoorcollege
  • groepswerk
  • labo en werkcollege
  • bedrijfsbezoeken
  • Andere: meerdaagse uitstap
  • projectwerk

B. Omschrijving

A. Types

  • presentatie
  • permanente evaluatie
  • peer assessment
  • mondeling examen
  • projectwerk

B. Omschrijving

Opdrachten                                           20 %

Projectwerk   + peer assessement :        40 %

Presentatie opdrachten :                         40 %

1. Tijdens de module werkt de student in groep aan een Muzisch Project dat uitgevoerd wordt in een lagere school.

De student wordt geëvalueerd op de voorbereiding, het proces en het product van dit project.

2. Daarnaast ontwerpt de student een klasuitstap: zowel de praktisch-organisatorische aspecten als de inhoudelijke voorbereiding en verwerking en de communicatie met externen

worden geëvalueerd tijdens een mondelinge presentatie.

3. De student bereidt een viering rond een bepaald thema uit en voert deze uit.

Tijdens werkcolleges krijgen de studenten ondersteuning van docenten.

De voorbereiding en uitvoering van muzische activiteiten in de lagere school gebeurt onder begeleiding van de docenten muzische vakken.

OA:
10256330
Code:
10256330
Vakcoördinator:
Leen Van Hove
Semester:
1
Studiepunten:
6
Onderwijstaal:
Nederlands