- Studenten kunnen de microscoop correct hanteren en het beeld zelfstandig instellen bij een 100x, 400x en 1000x vergroting.
- Studenten kunnen alle onderdelen van de microscoop benoemen en weten waarvoor elk onderdeel dient.
- Studenten zijn in staat om een verswaterpreparaat en gefixeerde preparaten te maken voor microscopisch onderzoek, en metingen uit te voeren op microscopische objecten.
- Studenten kunnen een enkelvoudige kleuring en een gramkleuring uitvoeren op bacteriën en kennen de theorie en de toepassingen van de kleuring.
- Studenten kunnen op aseptische wijze micro-organismen enten, aanreiken en isoleren en begrijpen de reden of het nut van het aseptisch werken. Hiervoor kunnen zij zowel vloeibare als vaste voedingsbodems (steriel) aanmaken, en kennen hiervan de samenstelling en toepassing.
- Studenten kunnen prokaryoten en eukaryoten van elkaar onderscheiden.
- Studenten kunnen een wetenschappelijk verslag maken volgens de geijkte normen.
Studenten hebben de volgende cursussen/boeken/artikels doorgenomen: geen
Studenten hebben de volgende onderwijsactiviteiten gevolgd: geen
Studenten bezitten de volgende competenties: geen
In de tweede examenperiode bestaat het examen uit een schriftelijk en practisch deel. Het
schriftelijk labo-examen bestaat uit een gecombineerde reeks vragen: open vragen,
invullen van een term, juist/fout vragen, tekeningen,... . De nadruk ligt op
terminologie, gestructureerde weergave van identificatieschema's, kennis van gebruikte
materialen en methoden, kennis van gebruikte micro-organismen. De praktische proef heeft
als doel de belangrijke basiscompetenties te evalueren: steriele staalname en zelfstandig
microscopisch onderzoek. Iedere student krijgt een onbekend staal (op/in vaste/vloeibare
voedingsbodem) + een opdracht (enkelvoudige kleuring, gramkleuring,...). Het proces en
het eindresultaat (microscopisch beeld) worden gecontroleerd door de docent.
In de derde examenperiode is er enkel een uitgebreider theoretisch examen,
waarin ook naar practische vaardigheden gepeild wordt.
De permanente evaluatie wordt opgesplitst in:
1. Verslag. De student maakt individueel
een verslag ( per onderwerp ) waarin hij op een wetenschappelijke manier de uitgevoerde
proef weergeeft. Het verslag omvat steeds volgende elementen: Inleiding (doelstelling en
principe van de proef) Materialen en methode Resultaten en resultatenverwerking Besluit
2. Permanente beoordeling. Deze beoordeling gebeurt op basis van het attituderooster,
aanwezig in de cursus.