Initiatie kinderliteratuur gekoppeld aan : - zelfstandige verwerking (samenstellen van een prozabundel: lectuur van kinder- en jeugdliteratuur) Taalsystematiek: - de plaats van grammatica in het geheel van de taalbeschouwing - de structuur van de zin - de woordsoorten - oefeningen Kunst in Zicht (afhankelijk van het aanbod in semester 1 en/of 2) - bijwonen van één of twee theatervoorstellingen voor leerlingen van de lagere school - kort verwerken van deze voorstellingen |
C1.1 De student kan de beginsituatie achterhalen. C1.2 De student kan doelstellingen kiezen en formuleren. C1.3 De student kan leerinhouden -ervaringen selecteren. C1.4 De student kan leerinhouden -ervaringen structureren. C1.5 De student kan gepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. C1.6 De student kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. C1.7 De student kan een krachtige leeromgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit van de leergroep. C1.8 De student kan observatie en evaluatie voorbereiden. C3.1 De student beheerst de basiskennis van de leerinhouden en volgt de recente ontwikkelingen in leergebieden en leergebiedoverschrijdende thema's. C3.2 De student kan kennis en vaardigheden mbt de leergebieden aanwenden. C4.1 De student kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen. C4.4 De student kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. C10 De student kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: sociaal-politieke, sociaal-economische, levensbeschouwelijke, cultureel-esthetische en het cultureel-wetenschappelijke. |
- De student heeft voldoende interesse voor het fenomeen taal en communicatie. - De student beheerst de leerstof van de lagere school en beschikt zelf over voldoende achtergrond om die leerstof zinvol te kaderen. - De student is bereid die achtergrond verder uit te diepen in functie van de lagere school. De student is zelf voldoende taalvaardig (mondeling en schriftelijk) om voor de leerlingen een voorbeeldfunctie uit te oefenen. De student is bereid om zijn eigen taalvaardigheid verder te optimaliseren.
Paus, H. , (2002). Portaal: Praktische taaldidactiek voor het primair onderwijs. Bussum: Coutinho.- Callebaut, I., & Stevens, M., (2000). Taalbeschouwing op de basisschool. Antwerpen: Garant. - Van Coillie, J., (1999) Leesbeesten en boekenfeesten. Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken. Leuven: Davidsfonds/Infodok - Dorssemont, R., & Manderveld, M., (2008) Naar meer leesplezier. Wielsbeke: De eenhoorn. -Jan t'Sas e.a.: www.neejandertaal.be - Woordenlijst Nederlandse taal www.taalsite.nl - www.taaltelefoon.vlaanderen.be
Hoorcolleges en workshops wisselen elkaar af. Tijdens de hoorcolleges wordt de theorie uit de doeken gedaan, tijdens de workshops krijgt de student de kans om de theorie in verband met zins- en woordleer in te oefenen.
1ste examenperiode
|
2de examenperiode
|
3de examenperiode
|
|||
vorm
|
%
|
vorm
|
%
|
vorm
|
%
|
|
|
Prozabundel, samengesteld door de student + mondeling verdedigd tijdens examen |
20
|
lectuurtaak + mondeling verdedigd tijdens examen
|
20
|
|
|
Recensie van een toneelvoorstelling
|
10
|
schriftelijk
|
80
|
|
|
schriftelijk
|
70
|
|
|
Een niet-correct schriftelijk taalgebruik heeft invloed op de evaluatie van het OO. Een onvoldoende voor schriftelijk taalgebruik kan leiden tot een onvoldoende voor het OO.