In het tweede jaar staan tijdens het eerste semester volgende onderwerpen op het programma :
- de Romeinse beschaving (keizertijd)
- de middeleeuwse samenleving
De verschillende beschavingen bestudeert de student in hun belangrijkste componenten (culturele, ethisch-godsdienstige, sociaal-economische, politieke) en in hun onderlinge beïnvloeding. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan het werken met de historische atlas, de tijdsbalk en geschreven en ongeschreven bronnen. Het accent ligt op concreet en aanschouwelijk onderwijs, afgestemd op de toekomstige taak als leraar.
In de vakdidactiek staan tijdens het eerste semester o.a. volgende onderwerpen op het programma :
- systematische (groeps)reflectie over voorbereide en gegeven stagelessen
- analyse van de voorgeschreven leerplannen geschiedenis voor de tweede graad en mavo en/of pav
- onderzoekend geschiedenis leren
- geschiedenis leren differentiëren binnen de klas
1. Inhoudelijk expert
- de student kan het globaal historisch referentiekader (tijd, ruimte, domein) verruimen
- de student kan vakspecifieke termen, begrippen en concepten gebruiken die nodig zijn om zich van het verleden een beeld te vormen
- de student kan de kenmerkende ontwikkelingslijnen van de bestudeerde samenlevingen verwoorden en relateren aan historische overblijfselen en het historisch referentiekader
- de student is op de hoogte van de actualiteit en de recentste historisch-wetenschappelijke ontwikkelingen
- de student heeft inzicht in de tijd- en plaatsgebondenheid van het menselijk handelen en toont hierbij respect voor de fundamentele menselijke waarden
- de student slaagt erin de leerinhouden zelf eigen te maken door het onder begeleiding bestuderen en interpreteren van gevarieerd historisch bronnenmateriaal
2. Organisator
- de student kan werken met de historische atlas, de tijdsbalk, alsook met geschreven en ongeschreven bronnen
3. Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen
- de student is in staat om deels zelfstandig verdere stappen te zetten vanuit de vakdidactische principes waarmee je in het vorige jaar kennismaakte
- de student toont didactische alertheid door een efficiënte selectie en afwisseling met eenvoudige ICT-toepassingen
- de student heeft inzicht in een aantal organisatorische aspecten bij het voorbereiden van een vakspecifieke excursie
4. Cultuurparticipant
- de student neemt actief en doelgericht deel aan studiereizen, museumbezoek, stadsexploratie, bezoek aan een archief en/of tentoonstellingen
5. Innovator/onderzoeker
- je verruimt deels onder begeleiding je historische kennis, inzichten en vaardigheden
via diverse creatieve didactische werkvormen, zoals het werken met dvd, powerpoint,
internet en origineel didactisch materiaal dat in stagelessen kan worden uitgetest
Als toekomstige leerkracht geschiedenis is de student van nature gefascineerd door het menselijke handelen, denken, voelen en samenleven van mensen in het verleden. De student is zich bewust dat de historische en hedendaagse werkelijkheid grotendeels het gevolg zijn van processen van verandering en evolutie in de verschillende maatschappelijke domeinen. De student beschikt dus over een flinke dosis historisch bewustzijn, verworven via kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes in het secundair onderwijs. Daarnaast toont de student een ruime en levendige interesse voor het hedendaagse wereldgebeuren.
1ste examenperiode | 2de examenperiode | 3de examenperiode | |||
% | vorm | % | vorm | % | vorm |
70 | schriftelijk | 70 | schriftelijk | ||
30 | permanente evaluatie | 30 | permanente evaluatie | ||