Levensbeschouwingen/godsdiensten
De verschillende grotere religies en levensbeschouwingen worden bestudeerd en verklaard: islam, hindoeïsme, boeddhisme, vrijzinnigheid, atheïsme, agnosticisme,… Dit altijd in vergelijking en confrontatie met het christendom in al zijn facetten.
Levensbeschouwelijke ontwikkeling
De student maakt kennis met de verschillende ideeën omtrent de levensbeschouwelijke ontwikkeling van de mens. De consequenties van deze modellen voor de lespraktijk en het werken met het raamplan vormen natuurlijk een belangrijk onderdeel.
Eigen inhouden
Nadat de student algemene vakinhouden verwerkt heeft, werkt hij nu zelf aan eigen ideeën omtrent de vakinhouden. De student maakt daarom zijn eigen cursus en verwerkt die inhouden. De inhoud van de cursus bepaalt de student zelf in samenspraak met de medestudenten. De student formuleert eigen leerdoelen en stelt een eigen cursus samen. Lacunes worden opgevangen door de docent.
Didactische aandachtspunten
Het raamplan en zijn optie voor het hermeneutisch-communicatief model worden verder bestudeerd. De student leert een leerprojectfiche en vorderingsplan opstellen. Hij verkent “Thomas” ( www.godsdienstonderwijs.be ) als een handig, en zeker niet het enige, werkinstrument en informatiebron voor godsdienstleerkrachten. Tenslotte bekijkt hij de mogelijkheden van film binnen het godsdienstonderwijs.
Als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- De student kan het levensbeschouwelijk profiel van de lln inschatten.
- De student kan film als werkvorm binnen het godsdienstonderwijs hanteren.
Als inhoudelijk expert
- De student kent de basisbegrippen en –opvattingen van de verschillende grote levensbeschouwingen (vrijzinnigheid, atheïsme, agnosticisme,…) en godsdiensten (islam, hindoeïsme, boeddhisme).
- De student kent de verschillende stadia in de levensbeschouwelijke ontwikkeling.
Als organisator
- De student kan zijn tijd functioneel benutten om de aangeboden of zelfstandig uitgewerkte inhouden te verwerven en verwerken.
Als innovator/onderzoeker
- De student is in staat zelf nieuwe informatie op te zoeken, te beoordelen op levensbeschouwelijke relevantie en te verwerken tot leerstof.
- De student werkt zelfstandig en grotendeels eigen cursusinhouden uit die fungeren als basismateriaal voor de cursus. Hij kan een cursus samenstellen die de nodige inhouden bevat en beantwoordt aan de noden van medestudenten.
1ste examenperiode |
2de examenperiode |
3de examenperiode |
|||
% |
vorm |
% |
vorm |
% |
vorm |
50 |
PE |
|
|
100 |
Mondeling+taak |
50 |
Mondeling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|