- Theoretische achtergrond rond akkoordenleer, elementaire harmonie
- Stemmen van de gitaar
- Zelf basisakkoorden zoeken bij bestaande liederen
- Jezelf kunnen begeleiden bij het zingen
- Akkoorden en eenstemmige melodieën kunnen spelen
- Tokkel- en slagtechnieken
- Gebruik van de gitaarklem
- Toepassingsmogelijkheden in de onderwijspraktijk verkennen
1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
De leraar kan:
1.3 de leerinhouden of leerervaringen selecteren
1.4 de leerinhouden of leerervaringen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod;
1.7 een adequate leeromgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep;
1.12 omgaan met de diversiteit van de groep.
2 De leraar als opvoeder
De leraar kan:
2.1 samen met het team een positief leefklimaat creëren voor de lerenden in klasverband en op school;
2.2 de emancipatie van de lerenden bevorderen;
2.6 de fysieke en geestelijke gezondheid van de lerenden bevorderen;
2.7 communiceren met lerenden met diverse achtergronden in diverse talige situaties.
3 De leraar als inhoudelijk expert
De leraar kan:
3.2 recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden of vakgebieden volgen, analyseren en verwerken;
3.3 de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot leergebieden en vakgebieden aanwenden;
4 De leraar als organisator
De leraar kan:
4.1 een gestructureerd werkklimaat bevorderen;
4.2 een soepel en efficiënt les- of dagverloop creëren, dat past in een korte- en lange termijnplanning;
4.4 een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de lerenden.
5 De leraar als innovator – de leraar als onderzoeker
De leraar kan:
5.3 de eigen klaspraktijk vernieuwen op basis van nascholing, eigen ervaring en creativiteit;
5.4 het eigen functioneren in vraag stellen en bijsturen.
7 De leraar als lid van een schoolteam
De leraar kan:
7.3 binnen het team over een taakverdeling overleggen en die naleven;
7.4 de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken;
10 De leraar als cultuurparticipant
De leraar kan:
10.1 actuele thema’s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen:
10.1.3 het levensbeschouwelijke domein;
10.1.4 het cultureel-esthetische domein;
Beroepshoudingen
kritische ingesteldheid
bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de
wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te
nemen.
leergierigheid
actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen.
zin voor samenwerking
bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken.
verantwoordelijkheidszin
zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en zich engageren om een positieve ontwikkeling van de lerende te bevorderen.
flexibiliteit
bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, o.m. middelen, doelen, mensen en
procedures.
Doelgroep =
- studenten die reeds een instrument bespelen
- en kunnen zingen op een aanvaardbaar niveau.
- en notie hebben van muziektheorie en notenleer
- Gitaar + gitaarklem
- Stemkastje
1e en 3e examenperiode zijn identiek:
Schriftelijk examen akkoordenleer + muziektheorie. 20 %
Praktisch examen (20 %)
- Nieuwe liedjes waarbij de student zelf akkoorden zoekt tijdens het evaluatiemoment kunnen spelen met akkoorden en noten
Presentatie van de taak (60 %)
- Aantonen dat je de inhoud beheerst door het voorstellen van een goed gekozen en gevarieerd repertoire afgestemd op de doelgroep.