Stages (2009-2010)

De stageplaats moet leermomenten bieden waarin volgende kerntaken aan bod moeten kunnen komen: psychosociale hulpverlening, concrete dienstverlening, informatieve dienstverlening en advisering, bemiddeling en verwijzing, onderzoek en rapportage, gezondheidspromotie, signalering en beleidsgerichte activiteiten, vorming, coördinatie van zorg. De stage bestaat uit twee perioden van 9 weken. Verdieping en specialisatie moet op de voorgrond staan.

A. Algemene competenties

  • 01. Denk- en redeneervaardigheid
  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 03. Kritisch reflecteren
  • 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
  • 05. Leiding geven
  • 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
  • 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 08. Teamgericht kunnen werken
  • 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
  • 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C01 Ethisch verantwoord verpleegkundig handelen.
  • C02 Empathie, verantwoordelijkheidszin, kritische ingesteldheid, aanpassingsvermogen en stressbestendigheid aanwenden in de verpleegkundige context.
  • C03 Een verpleegkundig professionele relatie aangaan gebruik makend van communicatieve vaardigheden.
  • C04 Een gezond evenwicht realiseren tussen de professionele en andere rollen.
  • C05 Een cliënt benaderen vanuit een holistische mensvisie.
  • C07 Relevante gegevens verzamelen over het cliëntsysteem in de verpleegkunde.
  • C10 Verpleegkundige handelingen verantwoord uitvoeren.
  • C11 De resultaten van de zorgverlening evalueren en bijsturen.
  • C12 Effectief schriftelijk en mondeling rapporteren.
  • C13 Preventief zorgverlenen.
  • C14 De zorg organiseren en coördineren op micro- en mesoniveau.
  • C15 Handelen in functie van kwaliteitszorg.
  • C16 Verpleegkundig wetenschappelijk onderzoek aanwenden in de praktijk.
  • C17 Bereid zijn zich voortdurend bij te scholen en zich professioneel te ontwikkelen.
  • C19 Intraprofessionele relaties opbouwen en samenwerken in het kader van gemeenschappelijke zorgdoelstellingen.
  • C20 Interprofessionele relaties opbouwen en samenwerken in het kader van gemeenschappelijke zorgdoelstellingen.
  • C21 Open staan voor diversiteit in de samenleving.
  • C23 Open staan voor het maatschappelijke gebeuren en kritisch staan t.o.v. het economisch, sociaal en ethisch beleid.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

eindcompetenties verpleegkunde of vroedkunde

andere bachelor- en masteropleidingen in de zorg kunnen inschrijven. De bijzondere beroepstitel van gespecialiseerde verpleegkundige in de Sociale Gezondheidszorg is voorbehouden aan verpleegkundigen.

A. Type

  • materiaal op leeromgeving

B. Verplichte leermiddelen

Zelfevaluatierapport

C. Aanbevolen leermiddelen

A. Types

  • stage
  • Andere: POP/zelfevaluatierapport

B. Omschrijving

De zelfevaluatielijst meet de voortgang van de student. De student wordt in de gelegenheid gesteld zelfstandig en professioneel te werken.

 

De inhoud van deze lijst maakt geen deel uit van enige evaluatie, het gebruik ervan echter wel. De BNB-student wordt immers verwacht om op eigen initiatief vorm te geven aan zijn vervolmaking. Hij/zij kan daarbij terugvallen op de eigen reflectie, overleg met mentoren, docenten, stagebegeleider, opleidingsverantwoordelijke enz..

 

Door zelf de competentiescorelijst in te vullen maakt de student aan de mentor en stagebegeleider duidelijk hoe hij/zij de eigen professionele ontwikkeling inschat. Door de competentiescorelijst door de mentor te laten evalueren kun de student op een eenvoudige wijze vaststellen welke competenties hij/zij volgens een ervaren deskundige professional reeds beheerst maar wil versterken (profileren), dan wel welke competenties men onvoldoende beheerst en wilt verbeteren (werken aan hiaten).

 

 

 

Er wordt gewerkt aan drie voor student - hulpverlener belangrijke segmenten:

 

Segment 1: hulp- en dienstverlening aan cliëntsystemen

Segment 2: werken in- en vanuit een arbeidsomgeving

Segment 3: Werken aan professionaliteit en professionalisering

Dit meetinstrument is eveneens handig om leerdoelen en toetsingscriteria te bepalen. De lijst is niet limitatief. Afhankelijk van de stagesetting maar ook van de vooropleiding is het mogelijk om samen met de mentor specifieke doelen en criteria te ontwerpen.

 

A. Types

  • paper/werkstuk
  • permanente evaluatie
  • presentatie

B. Omschrijving

De student kan tijdens de volledige stageperiode terugvallen op een expert in het werkveld welke optreedt als stagementor (werkbegeleiding en procesevaluatie). Vanuit de school wordt een studentencoach (leerbegeleiding) voorzien.

OA:
07284330
Code:
07284330
Vakcoördinator:
Dirk Van Gestel
Semester:
1+2
Studiepunten:
25
Onderwijstaal:
Nederlands