Probleemoplossend denken en wiskundige taalvaardigheid: - wat is meten - leerlijn van het meten en metend rekenen in de lagere school - didactiek meten en metend rekenen - begrippen en formules vlakke meetkunde
- meetkundige relaties - ruimtelijke oriëntatie - theoretische achtergrond meetkunde - start van de leerlijn voor vlakke meetkunde - didactiek vlakke meetkunde - de algemene didactische principes van goed wiskundeonderwijs - de student werkt de leerinhouden wiskunde van de lagere school bij tijdens een beperkt aantal contacturen en door middel van zelfstandig werk. |
C1.1 De student kan de beginsituatie achterhalen.
C1.2 De student kan doelstellingen kiezen en formuleren.
C1.3 De student kan leerinhouden -ervaringen selecteren.
C1.4 De student kan leerinhouden -ervaringen structureren.
C1.5 De student kan gepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
C1.6 De student kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen.
C1.7 De student kan een krachtige leeromgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit van de leergroep.
C1.8 De student kan observatie en evaluatie voorbereiden.
C3.1 De student beheerst de basiskennis van de leerinhouden en volgt de recente ontwikkelingen in leergebieden en leergebiedoverschrijdende thema's.
C3.2 De student kan kennis en vaardigheden mbt de leergebieden aanwenden.
C4.1 De student kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen.
C4.4 De student kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen.
Concretisering: de student
- beheerst het niveau voor wiskunde van het eind van de lagere school: hij kan voor de onderdelen die aan bod komen inzichtelijk alle typen oefeningen oplossen en daarbij gebruik maken van technieken uit de lagere school.
- kan de oplossingswijze van oefeningen uit de lagere school, voor de onderdelen die aan bod komen, correct en gestructureerd noteren. Hij maakt daarbij gebruik van schema's van de lagere school en hanteert een correcte wiskundetaal.
- kan het leerproces van kinderen bij meten en metend rekenen, ruimtelijke oriëntatie en vlakke meetkunde op een gepaste manier didactisch ondersteunen.
- kan kinderen begeleiden in hun ontwikkelingsproces voor meten en metend rekenen en voor vlakke meetkunde.
- kan een passende heuristiek kiezen bij een gegeven probleem en deze heuristiek gebruiken om het probleem op te lossen.
- kan lessen, opgaven, ... over de geziene onderdelen, situeren in het leerplan en in de globale leerlijn van het leerdomein in de lagere school.
- kan, in beperkte mate, het leerproces van kinderen didactisch ondersteunen door gebruik te maken van passende contexten, werkvormen en materialen.
- past de algemene didactische principes van goed wiskunde onderwijs in zijn lessen toe.
Je hebt een positieve ingesteldheid t.o.v. het leren van wiskunde. Je bezit inzichten en vaardigheden op het niveau van het eind van het secundair onderwijs. Daarnaast heb je een goede kennis van de leerstof wiskunde uit de lagere school en beheers je deze leerstof ook inzichtelijk (basiskennis wiskunde). Je bent in staat om opgaven op het niveau van de lagere school vlot en inzichtelijk op te lossen. Indien uit een toets aan het begin van het jaar blijkt dat je deze leerstof niet voldoende onder de knie hebt, werk je ze zelfstandig bij in de loop van het jaar. Er worden wel een beperkt aantal monitoraten ingericht waarbij een aantal onderwerpen kort herhaald worden. Je kan ook altijd bijkomende uitleg vragen.
- onuitgegeven cursus van de docent, 2009
- je eigen nota's van de lessen
- eindtermen wiskunde voor de lagere school
- Basisonderwijs, Wiskunde: Leerplan, 1998
- Vlaams Verbond van het Katholiek Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs, Meetkunde, Toelichtingen, 2002
- Zo gezegd, zo gerekend, leerboek 5/6, Wolters-Plantyn
- handleidingen en oefeningenboeken van de in de lagere scholen gebruikte methodes
- artikels uit tijdschriften o.a. Willem Bartjens
- tijdschrift voor wiskundeonderwijs
- boeken over wiskundedidactiek
- Toledo
Feys, R., Van Iseghem, H., Meten en metend rekenen, Praktijkgids voor de basischool, aflevering 62, oktober 2002, Wolters Plantyn
De Boeck I., Somers, H., Wuyts F., cursus opleiding leraar lager onderwijs, lerarenopleiding Vorselaar
Verschaffel L., De Corte E. (eds.), Naar een nieuwe reken/wiskundedidactiek voor de basisschool en de basiseducatie, Stoho, Acco Vlaams Verbond van het Katholiek
Vlaams Verbond van het Katholiek Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs, Meten en metend rekenen, Toelichtingen, 2002
Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs, Wiskunde in het lager onderwijs: oude en nieuwe doelen vergeleken, 2000
Willem Bartjens, tijdschrift voor wiskunde-onderwijs
1ste examenperiode | 2de examenperiode | 3de examenperiode | |||
% | vorm | % | vorm | % | vorm |
20 | permanente evaluatie + taak | 40 | basiskennis | ||
30 | basiskennis | 60 | schriftelijk examen | ||
50 | schriftelijk examen | ||||
Voor het deel basiskennis is een 21/30 vereist om te slagen. Het behaalde cijfer wordt dan volgens een omrekeningstabel herleid tot deze grens (bijv. 21/30 wordt 15/30). Als de student (na herleiding volgens de omrekeningstabel) minder dan 12 op 30 behaalt, dan wordt het cijfer van deze onderwijsactiviteit nog eens herleid tot maximaal 5 op 30.
Een niet-correct schriftelijk taalgebruik heeft invloed op de evaluatie van het OO.
Er zijn de contacturen, waar de studenten de kansen krijgen hun vragen te stellen. Verder zijn er monitoraten en coaching voorzien: tijdens deze uren worden de vragen van de basiskennis besproken, evenals onopgeloste problemen ivm. de cursus behandeld.
Via Toledo krijgt de student extra oefenpakketten aangeboden.
Oefeningen die de student thuis zelfstandig maakt, kunnen steeds ter verbetering worden overhandigd aan de docent.
Tot slot zijn er contactmomenten i.f.v. stagevoorbereiding.