Elementen uit filosofie, psychologie, theologie, antropologie, sociologie, geschiedkunde.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
Toelichting:
De student kan een geheel van informatie opsplitsen in essentiële deelaspecten, deze formuleren, begrijpen en verbanden leggen tussen de deelaspecten (analyseren); kan hoofd‐ en bijzaken onderscheiden en grote hoeveelheden informatie reduceren tot de belangrijkste onderdelen (synthetiseren/selecteren); k an voorbeelden en toepassingen bedenken bij meer abstracte informatie (concretiseren); kan nieuwe kennis zelfstandig toepassen in situaties waar die kennis vereist is (integreren); kan verbanden zoeken tussen verschillende onderdelen van informatie (relateren); kan een zinvolle logische structuur aanbrengen in informatie (structureren).
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
Toelichting:
De student neemt een beredeneerd standpunt in over ethische, normatieve en maatschappelijke vragen; ontwikkelt een persoonlijke visie op beroepsspecifieke maatschappelijke thema's; gaat op zoek naar duurzame oplossingen voor problemen; neemt verantwoordelijkheid voor het eigen handelen en geeft fouten toe; in de omgang met anderen rekening houden met verschillen in culturele, religieuze en/of maatschappelijke achtergrond.
C. Beroepsspecifieke competenties
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Geen
A. Type
- audiovisueel materiaal
- materiaal op leeromgeving
B. Verplichte leermiddelen
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
B. Omschrijving
A. Types
- mondeling examen
- individuele taak
B. Omschrijving