Wiskunde deel 4 (2009-2010)

1. Probleemoplossende vaardigheden en didactiek probleemoplossend denken:
- Basisbegrippen en basisvaardigheden uit alle leergebieden leren hanteren bij het omgaan met vraagstukken
- Problemen kunnen verwiskundigen
- Logische en/of wiskundige problemen op eigen niveau kunnen oplossen
- Theoretische achtergronden bij vraagstukken verwerven en inzicht krijgen in de vraagstukkendidactiek en deze didactiek kunnen toepassen.

 

2. Meten en metend rekenen:
- Organisatorische aspecten
- Verdere uitdieping (andere meetinstrumenten, een practicum op eigen niveau, meetresultaten verwerken, nauwkeurigheid van meetresultaten, ...)

 

3. Meetkunde:
- Ruimtemeetkunde
- Ruimtelijke oriëntatie
- Vervolg leerlijn meetkunde
- Meetkundige ontwikkeling bij kinderen adhv. kindertekeningen

 

4. Basiskennis: verdieping van het eerste jaar

 

5. Algemene didactiek: Algemene doelen van wiskunde en wiskundeonderwijs, didactische principes: verdieping

A. Algemene competenties

  • 01. Denk- en redeneervaardigheid
  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 03. Kritisch reflecteren
  • 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
  • 05. Leiding geven
  • 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
  • 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 08. Teamgericht kunnen werken
  • 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
  • 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
  • C02 Opvoeder.
  • C03 Inhoudelijk expert.
  • C04 Organisator.
  • C05 Innovator-onderzoeker.
  • C10 Cultuurparticipant.
Toelichting:
  • De student kan vlot en met inzicht alle types oefeningen van de lagere school, met nadruk op die niveau eind lagere school, oplossen en daarbij gebruik maken van technieken uit de lagere school.
  • De student kan de oplossingswijze van oefeningen uit de lagere school correct, stapsgewijs en gestructureerd noteren waarbij hij gebruik maakt van de schema's van de lagere school. De student hanteert hierbij een correcte wiskundetaal.
  • De student kan, bij het begeleiden van het leerproces van kinderen bij wiskunde, gebruik maken van gepaste materialen en gepaste werkvormen en deze werkvormen vlot organiseren.
  • De student kan algemene didactische principes van goed wiskunde onderwijs in zijn lessen toepassen.
  • De student kan gebruik maken van vernieuwende inzichten over wiskundeonderwijs en de nodige bronnen raadplegen en kritisch bekijken.
  • De student kan kinderen leren om stapsgewijs zelf problemen op te lossen.
  • De student kan kinderen begeleiden in hun ontwikkelingsproces voor ruimtemeetkunde en ruimtelijke oriëntatie, meten en metend rekenen.
  • De student kan het leerproces van kinderen bij ruimtemeetkunde en ruimtelijke oriëntatie, bij meten en metend rekenen op een gepaste manier didactisch ondersteunen.
  • De student kan lessen, opgaven,... situeren in het leerplan en in de globale leerlijn van de leerdomeinen meten en metend rekenen en meetkunde in de lagere school. Hij/zij kan zelf passende opgaven, materialen,... selecteren en maken die aangepast zijn aan de beginsituatie van de kinderen en de doelen van een bepaald leerdomein.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

Het programma van het eerste jaar wordt als uitgangspunt genomen. De student heeft een positieve ingesteldheid t.o.v. het leren van wiskunde. De student beheerst in voldoende mate de theoretische onderwerpen en didactische vaardigheden die in het eerste jaar Balo aan bod komen of werkt zich hierin bij. Daarnaast heeft de student een goede kennis van de leerstof wiskunde uit de lagere school en beheerst hij/zij deze leerstof inzichtelijk (basiskennis wiskunde). De student is in staat om opgaven op het niveau van de lagere school vlot en inzichtelijk op te lossen. Indien blijkt dat de student deze leerstof nog niet voldoende onder de knie heeft, werkt hij/zij deze zelfstandig bij in de loop van het jaar. De student kan altijd bijkomende uitleg hierover vragen.

A. Type

  • materiaal op leeromgeving
  • cursus
  • audiovisueel materiaal

B. Verplichte leermiddelen

- onuitgegeven cursus van de docent met oefeningen, 2009 

- eigen nota's van de lessen

- eindtermen wiskunde voor de lagere school

- Vlaams Verbond van het Katholiek Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs, Wiskunde Leerplan, 1998 
- Vlaams Verbond van het Katholiek Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs, Meetkunde, Toelichtingen, 2002

- Zo gezegd, zo gerekend, leerboek 5/6, Wolters-Plantyn

- Janssens I., Ruimte, Wolters-Plantyn 2000.

- Toledo

C. Aanbevolen leermiddelen

De Boeck I., Somers, H., Wuyts F., cursus opleiding leraar lager onderwijs, lerarenopleiding Vorselaar

Feys, R., Van Iseghem, H., Meten en metend rekenen, Praktijkgids voor de basischool, aflevering 62, oktober 2002, Wolters Plantyn

Goffree F., e.a., Wiskunde & Didactiek 0, Reken vaardig, Wolters-Noordhoff 1989

Verschaffel L. & De Corte E.(red.), Naar een nieuwe reken/wiskundedidactiek voor de basisschool en de basiseducatie, delen 1-4, Stoho, Acco 1995

Vlaams Verbond van het Katholiek Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs, Meten en metend rekenen, Toelichtingen, 2002

Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs, Wiskunde in het lager onderwijs: oude en nieuwe doelen vergeleken, 2000

Willem Bartjens, tijdschrift voor wiskunde-onderwijs

http://www.fi.uu.nl/rekenweb

A. Types

  • hoorcollege
  • oefenpracticum
  • begeleide zelfstudie
  • labo en werkcollege

B. Omschrijving

A. Types

  • schriftelijk examen
  • permanente evaluatie

B. Omschrijving

1ste examenperiode 2de examenperiode 3de examenperiode
% vorm % vorm % vorm
20 Permanente evaluatie + taak 40 Basiskennis
30 Basiskennis 60 Schriftelijk examen
50 Schriftelijk examen

Voor het deel basiskennis is een 22,5/30 vereist om te slagen. Het behaalde cijfer wordt dan volgens een omrekeningstabel herleid tot deze grens (bijv. 22,5/30 wordt 15/30). Als de student (na herleiding volgens de omrekeningstabel) minder dan 12 op 30 behaalt, dan wordt het cijfer van deze onderwijsactiviteit nog eens herleid tot maximaal 5 op 30.

Een niet-correct schriftelijk taalgebruik heeft invloed op de evaluatie van het OO. 

- hoor- en werkcolleges met voorbeelden en praktische toepassingen; geleide oefeningen; didactische practica

- monitoraten en coaching

- demonstratieactiviteiten: observatie en analyse van lessen in de oefenscholen; bespreking van stagelessen

- zelfstandig werk: basiskennis, oefeningen probleemoplossend denken en taken

- interactief leren via Toledo

 

OA:
11268100
Code:
11268100
Vakcoördinator:
Goele Hollanders
Semester:
2
Studiepunten:
3
Onderwijstaal:
Nederlands