Het praktijkluik, waarvan het opleidingsportfolio een onderdeel is, is het sluitstuk van de opleiding waarin de student zijn startbekwaamheid als leraar aantoont vanuit de basiscompetenties van de bachelor in het secundair onderwijs. In het opleidingsportfolio leert de student de methodiek van actie-onderzoek, en legt de student een portfolio aan, die is tot stand gekomen op basis van zijn POP. De student toont aan dat hij in staat is tot (ervarings-)reflectie en zelfsturing.
De student kan domeinspecifieke kennis en vaardigheden inzetten in functie van zijn eigen leerproces.De student kan kritisch nadenken over het eigen functioneren en van daaruit het eigen functioneren gericht bijsturen. Hij kan innovatief omgaan met hindernissen om zo groeimogelijkheden te creëren. De student kan zich onderzoeksgegevens eigen maken ter optimalisering van zijn onderwijspraktijk en leerproces. De student kan zijn evolutie en aanpak in team bespreekbaar stellen en discreet omgaan met gegevens van anderen. De student kan dialogeren over het lerarenberoep en zijn visie daarover formuleren.
De evaluatie van dit opleidingsonderdeel gebeurt door middel van een sollicitatiegesprek in de examenperiode, waarin student zijn startbekwaamheid toelicht, aan de hand van het portfolio (40%). Een presentatie van het actieonderzoek, waarin student aantoont dat hij de methodiek onder de knie heeft, vindt plaats buiten de examenperiode, voor de eigen leergroep (40%). Een deel van de evaluatie staat ook op permanente evaluatie (20%). Het indienen van intervisieverslagen, POP, verslagen voor het actieonderzoek.