Kaartvaardigheid en oriënteren
Om de doelen die hieromtrent in het leerplan Wereldoriëntatie van de basisschool vermeld staan (9.8 t.e.m. 9.12 p. 122 ev.) bij kinderen te kunnen bereiken, is het nodig dat je als leerkracht
* weet welke soorten kaarten, luchtfoto's en andere afbeeldingen van de leefwereld er bestaan en welke bruikbaar zijn voor de lagere school
* een goede mentale kaart en een goed beeld hebt van de eigen woonomgeving, de eigen provincie, Vlaanderen, België, Europa en de wereld
* vlot kaarten kan lezen en gebruiken om de weg te vinden, gegevens op te zoeken, elementen te situeren en te lokaliseren
* inziet dat landschapselementen op kaarten voorgesteld worden door symbolen
* de belangrijkste kaartsymbolen die er gebruikt worden op topografische kaarten, wandkaarten, wegenkaarten en kaarten in atlassen kent
* inziet wat schaal is, welke schaalaanduidingen er bestaan en allerhande toepassingen op de schaal kan maken
* weet hoe de derde dimensie nl. de hoogte kan voorgesteld worden op een kaart en hoogtelijnenpatronen kan interpreteren
* inziet welke voordelen luchtfoto's ten opzichte van kaarten hebben
* weet hoe het kaartbegrip bij kinderen groeit van de kleuterschool tot en met het 6de leerjaar * de verschillende manieren van oriënteren kent en er toepassingen op kan maken
1.1 beginsituatie achterhalen
1.2 doelstellingen kiezen en formuleren
1.3 leerinhouden -ervaringen selecteren
1.4 leerinhouden -ervaringen structureren
1.5 gepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen
1.6 individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen
1.7 krachtige leeromgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit van de leergroep
1.8 observatie/evaluatie voorbreiden
1.9 observeren en proces en product evalueren met oog op bijsturing, remediëring en differentiatie
1.12 omgaan met diversiteit van de groep
2.4 actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in pedagogische context
3.1 basiskennis beheersen van de leerinhouden en recente ontwikkelingen volgen in leergebieden en leergebiedoverschrijdende thema's
3.2 kennis en vaardigheden met betrekking tot leergebieden aanwenden
3.3 vormingsaanbod situeren en integreren in onderwijsaanbod
4.1 gestructureerd werkklimaat bevorderen
4.4 stimulerende en werkbare klasuimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen
5.1 vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen
5.2 kennis nemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek
10.1 sociaal-politiek domein
10.2 sociaal economisch domein
10.5 cultureel-wetenschappelijk domein
Er is geen specifieke voorkennis vereist.
1ste examenperiode | 2de examenperiode | 3de examenperiode | |||
% | vorm | % | vorm | % | vorm |
100 | schriftelijk | 100 | schriftelijk |