In het tweede jaar diept de student zijn kennis van taal (grammatica en woordenschat), vakdidactiek, cultuur, actualiteit, literatuur uit en dit op begeleid-zelfstandige basis. Hij breidt ook zijn mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid uit.
1. Als inhoudelijk expert:
- beheerst de student de basiskennis (woordenschat, spraakkunst, klankleer) grondig
- heeft hij inzicht in de evolutie van de Franse taal en de maatschappelijke context die daar invloed op heeft en kan hij dit opvolgen
- kan hij de nodige informatie ivm deze aspecten opzoeken
2. Als cultuurparticipant:
- kan de student actuele thema's in de Franstalige pers op een persoonlijke manier uitwerken
- kan hij de verschillende aspecten van de Franse cultuur en maatschappij verder uitdiepen
- kan hij teksten/boeken uit de literatuur van de 18e en 20e eeuw analyseren en interpreteren
- heeft hij inzicht in een aantal aspecten (historische, geografische, culturele, linguïstische) van de Franse streek die de bestemming is van de tweejaarlijkse reis
3. Als lid van de onderwijsgemeenschap:
- volgt de student de actualiteit aangaande het onderwijslandschap in de Franstalige pers en kan hij hierover discussiëren met zijn collega-studenten. (9.1 en 9.2)
4. Als begeleider van leer-en ontwikkelingsprocessen kan de student:
- verschillende handboeken en didactische tijdschriften voor het secundair onderwijs analyseren, toetsen aan de leerplannen en vergelijken.
- zijn didactische bekwaamheid en functioneren verder uitdiepen. (1.2.1)
-voor de meeste onderdelen/onderwerpen is de werkvorm fundamenteel deze: studenten bereiden thuis een onderwerp (grammatica, actualiteit, literatuur, ...) voor door de cursus te lezen, de vragen te beantwoorden, enz. Tijdens het daaropvolgende lesuur kunnen vragen gesteld worden over de theorie en worden hetzij klassikaal, hetzij in kleine groepjes onder supervisie van de leerkracht oefeningen gemaakt (grammatica) of worden de vragen over de teksten behandeld (OLG, groepsdiscussie of individuele presentatie voor de leerkracht)
-voor sommige onderwerpen van de grammatica wordt de methode BZL gehanteerd (werkwoorden, bezittelijke en aanwijzende voornaamwoorden)
-studenten kunnen steeds bijkomende oefeningen vinden op Toledo
-woordenschat: leerkracht geeft aan welke moeilijkheden bepaalde woorden stellen m.b.t. de uitspraak, de schrijfwijze, de constructie of de specifieke betekenis. Daarna worden een aantal oefeningen klassikaal gemaakt.
-klankleer: voorstelling en imitatie (individueel) in de klas, verder individuele inoefening thuis.