Labo galenica en farmacognosie (2009-2010)

In het labo galenica worden de kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling van concrete formuleringen bestudeerd. De studenten leren de fysisch-chemische eigenschappen en de functie van actieve stoffen & hulpstoffen opzoeken in gespecialiseerde farmaceutische bronnen (zie leermiddelen). Bereidingswijzen en kwaliteitscontrole van verschillende galenische vormen worden uitgevoerd: dermatica, steriele bereidingen, zetpillen en vloeibare & vaste toedieningsvormen, uitgezonderd tabletten. Soms worden de methoden aangerijkt door de docent, in andere gevallen wordt alles aan het inzicht & initiatief van de individuele student overgelaten. De bereiding van tabletten wordt tijdens een bezoek aan de Productontwikkelingsafdeling van een farmaceutisch bedrijf gedemonstreerd. Voor een door de docent opgegeven farmaceutische specialiteit leren de studenten een loco (namaakpreparaat) op punt stellen. Tenslotte wordt aangeleerd om een gedetailleerd protocolblad op te stellen dat een volledige neerslag is van alle aspecten met betrekking tot de bereiding en kwaliteitscontrole van een preparaat. Tijdens de labosessies farmacognosie raken de studenten vertrouwd met identificatie testen en kwaliteitstesten beschreven in de Europese Farmacopee voor enkele werkzame inhoudstoffen van medicinale planten. De studenten leren deze testen individueel uit te voeren en zijn in staat de bekomen resultaten weer te geven in een beknopt wetenschappelijk verslag.

A. Algemene competenties

  • 01. Denk- en redeneervaardigheid
  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 03. Kritisch reflecteren
  • 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
  • 05. Leiding geven

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 08. Teamgericht kunnen werken
  • 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
  • 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C01 De BLter kan doordacht wetenschappelijke informatie en kennis aanwenden om een kwalitatief hoogstaande functionaliteit te garanderen.
  • C02 De BLter is in staat om nauwkeurig, betrouwbaar, kritisch, systematisch en efficiënt laboratoriumanalyses uit te voeren (= voorbereiding en meten) met aandacht voor de eisen van een georganiseerd kwaliteitssysteem.
  • C03 De BLter kan de bekomen onderzoeksresultaten en meetgegevens op een correcte wijze verwerken in een rapport en dit professioneel overbrengen aan derden.
  • C04 De BLter is vertrouwd met de specifieke veiligheids-, milieutechnische, hygiënische en deontologische principes of aspecten van het werken in een medisch, bio(techno)logisch of farmacologisch laboratorium en kan de voorschriften terzake correct toepassen.
  • C05 De BLter kan werkschema’s opstellen en chronologisch plannen en kan deze werkschema’s binnen een redelijk tijdsbestek uitvoeren.
Toelichting:
Met betrekking tot het labo Galenica: - Als de studenten de kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling van een formulering (recept) opgegeven krijgen, zijn zij individueel in staat om: 1. fysisch-chemische eigenschappen van bestanddelen (actieve stoffen en hulpstoffen) op te zoeken, evenals specifieke functie (actieve stof/hulpstof) in die formulatie; 2. het type preparaat (galenische vorm) te bepalen (vb. drinkbare suspensie, huidemulsie, suppo, ...); 3. na te gaan of nog bepaalde hulpstoffen toegevoegd moeten worden om de formulatie te verbeteren, met het oog op een maximale fysisch-chemische stabiliteit , microbiologische houdbaarheid en optimale therapeutische werkzaamheid; 4. na te gaan of bepaalde stoffen moeten vervangen worden (vb. o.w.v. een onverenigbaarheid); 5. bereidingswijze(n) voor te stellen en uit te proberen met correct gebruik van de apparatuur en indien er zich problemen voordoen bij de bereiding naar oplossingen te zoeken; 6. de gepaste in-process-controles en eindcontroles uit te voeren; 7. alle handelingen tijdens bereiding en kwaliteitscontrole correct in te vullen op een gestandaardiseerd protocolblad. De studenten kunnen een loco (namaakpreparaat) bereiden van een farmaceutische specialiteit oopgegeven door de docent. Met betrekking tot het labo Farmacognosie: 1. Studenten begrijpen de verschillende testen en zijn in staat deze zelfstandig en correct uitvoeren. 2. Studenten zijn in staat om de juiste conclusies te trekken uit de bekomen resultaten. 3. Studenten zijn in staat een beknopt wetenschappelijk verslag te maken.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

A. Type

  • cursus
  • materiaal op leeromgeving

B. Verplichte leermiddelen

Van Miert Sabine (2009). Labo galenica. Niet-gepubliceerde cursus, KHKempen, Geel

Van Miert Sabine (2009). Labo Farmacognosie. Niet-gepubliceerde cursus, KHK, Geel.

C. Aanbevolen leermiddelen

Boeken (raadpleegbaar in mediatheek of ter beschikking gesteld door docent). -ANSEL,H.C., POPOVICH,N.G., ALLEN,L.V., 1995. Pharmaceutical dosage forms and drug delivery systems. Williams & Wilkins, Baltimore, 512 p. -BOLHUIS G.K., BOUWMAN-BOER Y., KADIR F. en ZUIDEMA J., 1999. Recepteerkunde. Kleinschalige bereiding van geneesmiddelen. Derde herziene druk, 's-Gravenhage, Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers (WINAp), 836 p. -COLLETT, Diana M. and AULTON, Michael E., 1990. Pharmaceutical Practice. First Edition, Edinburgh London Melbourne and New York , Churchill Livingstone, 475 p. -KINGET, R., 1992. Galenisch formularium. Eerste druk, Leuven/Apeldoorn, Garant, 189 p. -LIPPERTS, G.J.H., LUDWIG-HALLIE, M. en TAMMES-GROEN J., 1993. Bereiden van geneesmiddelen in de apotheek. Tweede, herziene druk, Houten/Zaventem, Bohn Stafleu Van Loghum, 272 p. -Martin ALFRED, 1993, Physical Pharmacy. Physical chemical principles in the pharmaceutical sciences. Fourth Edition, Williams & Wilkins, Baltimore , 622 p. -Van Ree J.M., Breimer D.D., 1999, Algemene farmacologie. Elsevier/Bunge, Maarssen, 136 p. - Martindale . Merck Index -Memento (APB) . A.J. Vlietinck en J. Totté; Geneeskrachtig planten; gids bij de verzamelingen van de Nationale Plantentuin. Nationale Plantentuin van België; 1985. . J. Van Hellemont; Fytotherapeutisch compendium. Scheltema & Holkema BV, Utrecht; 1988. . A. Hasler, B. Meier, OK Sticher; Botanische analytische und pharmakologische Aspekte: Ginkgo biloba. Schweiz Apotheker-Zeitung; Journal suisse de Pharmacie, 1990. . S. von Kruedener, I. Hagemann en B. Zepernick; Geneeskrachtig planten; oude kennis herontdekt. Nationale Plantentuin van België; 1999. Farmacopee, repertoria, compendia, formularia: -Belgische en Europese Farmacopee -Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium -Compendium -Therapeutisch Magistraal Formularium (dermatologie) -FNA (Formularium der Nederlandse Apothekers), 1997 -B.P.C. (British Pharmaceutical Codex, 9de uitgave) -F.N. 6 (Formularium Nationale 6de uitgave) -P.M.F. (Praktisch Magistraal Formularium) Website: http://pharm.kuleuven.be/pharbio/aplink.htm

A. Types

  • labo en werkcollege
  • begeleide zelfstudie

B. Omschrijving

A. Types

  • permanente evaluatie
  • schriftelijk examen

B. Omschrijving

Met betrekking tot het labo galenica Permanente evaluatie 1. Voorbereiding op het labo (individueel): Als voorbereiding op het labo neemt de student bepaalde opgegeven hoofdstukken uit het theorievak Galenica grondig door. Die theoretische kennis is onontbeerlijk om tijdens het labo inzicht te verwerven in de formulering en kwaliteitscontrole van galenische preparaten. Daarnaast geeft de docent specifieke voorbereidingsopdrachten per labo (bv. voorstel voor bereidingswijze uitwerken, informatie over loco opzoeken). 2. Houding en functioneren tijdens het labo : Verwacht wordt dat de student efficiënt, nauwgezet en doordacht werkt. De student probeert zoveel mogelijk zelfstandig te werken. Duidelijk communiceren is een belangrijk punt, zowel naar medestudenten als de docent toe en dat zowel mondeling als schriftelijk. 3. Schriftelijke weergave in laboboek en op protocolbladen: De student bespreekt de formuleringen in een persoonlijk laboboek. Daaruit moet blijken dat hij inzicht verworven heeft in de aard en biofarmaceutische aspecten van de formulering. Voor elke bereiding schrijft hij een gedetailleerd protocolblad, zodat alles wat hij uitgevoerd en vastgesteld heeft tijdens de bereiding en de kwaliteitscontroles te traceren valt. Schriftelijk examen De student krijgt nieuwe formuleringen (andere dan in het practicum) waarvoor hij de berekeningen doet en een bereidingswijze en kwaliteitscontroles voorstelt. Met betrekking tot het labo farmacognosie Permanente evaluatie 1. Voorbereiding op het labo (individueel): Als voorbereiding neemt de student de uit te voeren proef grondig door. 2. Houding en functioneren tijdens het labo : Verwacht wordt dat de student efficiënt, nauwgezet en doordacht werkt. De student probeert zoveel mogelijk zelfstandig te werken. Duidelijk communiceren is een belangrijk punt, zowel naar medestudenten als de docent toe en dat zowel mondeling als schriftelijk. 3. Schriftelijke weergave in labonota's en verslag: De student bespreekt de proef in zijn labonota's. Daaruit moet blijken dat hij inzicht verworven heeft in de aard en doel van de proef en proefopstelling. Schriftelijk examen De student krijgt enkele kennisvragen, reproductievragen en inzichtvragen.

De docent tracht de studenten zoveel mogelijk zelfstandig te laten werken, maar kijkt tijdens het labo voortdurend toe en grijpt in als niet zinvol of efficiënt te werk wordt gegaan.
OA:
06021390
Code:
06021390
Vakcoördinator:
Sabine Van Miert
Semester:
1
Studiepunten:
2
Onderwijstaal:
Nederlands