- Kennismaking met enkele methodieken ter verbetering van de operationele prestaties v/e bedrijfsorganisatie
- Verdieping en uitwerking van enkele van deze methodieken o.a.
- Rapportering & Presentatie van de analyses
- Vergelijking v/d voorgestelde technieken/methodieken
- Bedrijfsbezoek ikv het projectwerk + analyse en rapportering
- Externe spreker ikv WCM
- (workshop arbeidsorganisatie)
De studenten werken in teams aan deze opdrachten; ze overleggen ivm de aanpak; de taakverdeling; rapportering en de timing binnen het team; ...
1. De student kan een geheel van informatie analyseren; kan hoofd‐ en bijzaken onderscheiden en grote hoeveelheden informatie reduceren tot de belangrijkste onderdelen); kan verbanden zoeken tussen verschillende onderdelen van informatie (relateren); kan een zinvolle logische structuur aanbrengen in informatie (structureren).
2. De student ziet in dat er een informatiebehoefte is; b epaalt wat hij precies in welke mate moet weten; vindt de benodigde informatie op een effectieve en efficiënte wijze; verwijst correct naar de gebruikte informatie.
3. De student beoordeelt eigen werk en werkwijze; formuleert leerpunten in het eigen functioneren, neemt deze op en evalueert ze.
4. De student maakt een planning op voor de verschillende stappen in het project; heeft in elke fase van het project oog voor vijf essentiële aspecten: (1) tijd ,(2) kosten, (3) kwaliteit), (4) informatie, (5) organisatie. De student rapporteert tussentijds over de voortgang van het werk.
De student g aat gericht op zoek naar externe hulp waar nodig.
5. De student kan een planning en taakverdeling opstellen en opvolgen; een vergadering leiden; ondersteunen en stimuleren; omgaan met conflicten;
6. De student kan schriftelijk rapporteren; verslaggeving; mondeling overleggen; mondeling presenteren.
7. De student gaat bij zichzelf na welke competentie nog niet goed ontwikkeld is; onderneemt activiteiten die de ontwikkeling van die competentie stimuleren.
BC2. De studetn houdt rekening met belangen van anderen; verplaatst zich in de situatie van de andere; kan zijn ideeën, gevoelens en meningen uiten, verdedigen en realiseren; kan respectvol en gepast optreden; kan constructief omgaan met conflicten, weerstand, misverstanden en lastige mensen en gelooft in jezelf
BC4. De student kan rustig blijven in een stressvolle situatie; relativeren van situaties; negatieve gedachten ombuigen naar positieve;; durven nee zegen; hoofdzaken van bijzaken kunnen onderscheiden.
BC7. De student is zich ervan bewust zijn dat taken of plichten naar behoren moeten worden uitgevoerd; serieus, zorgvuldig en gewetensvol werken; zal hulp bieden aan collega’s; zal misverstanden en fouten signaleren.
BC8. De student kan bewust en gewetensvol handelen; rekening houden met gangbare regels en verwachtingen; kwaliteitssysteem implementeren (met o.a. doelstellingen, verbeteracties, opzetten metingen, analyse van gegevens,…).
BC14. De student kan logistiek advies geven voor de organisatie van bedrijfskundige logistieke processen zoals ; fysieke systemen voor productie, opslag, transport en handling (verzamelen en analyseren van gegevens; fysieke Logistieke processen bestuderen en verbetervoorstellen genereren; arbeidsanalyse maken; simulatie bouwen; interne en externe benchmarking).
BC19. De student kan processen van de waardetoevoegende activiteit relateren aan de besturing van de keten ( verbanden leggen tussen processen van waardetoevoegende activiteiten).