Het afstudeerproject bestaat uit twee onderdelen Het POP en het werkstuk. De studenten werken 4 basiscompetenties van de leraar lager onderwijs, die ze zelf selecteren, uit. In het POP werken de studenten de gekozen basiscompetenties uit door acties te formuleren, deze uit te voeren, hierover te reflecteren en nieuwe acties te formuleren. In het werkstuk werken de studenten één basiscompetentie dieper uit. Naast de keuze uit alle basiscompetenties, werken de studenten hier allemaal aan de competentie: de leraar als innovator-onderzoeker.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C03 Inhoudelijk expert.
- C05 Innovator-onderzoeker.
Toelichting:
De leraar als inhoudelijk expert
De student kan zijn deskundigheid op inhoudelijk terrein zelfstandig bevorderen.
De leraar als innovator/onderzoeker
De student toont aan dat hij vorderingen heeft gemaakt voor alle competentiedomeinen.
De student superviseert zijn leerproces.
De student gaat creatief om met situaties waarvoor niet meteen een standaardoplossing voor handen is
De student ontwikkelt functionele voorstellen om onderwijsontwikkelingen te implementeren.
De student maakt zijn functioneren als leraar op een constructieve wijze bespreekbaar in een context van super- en intervisie.
De student ontwikkelt een visie op zijn functioneren als leraar.
De student ontwikkelt een handelingsplan om zijn functioneren te optimaliseren.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
A. Type
- cursus
- materiaal op leeromgeving
- materiaal op WWW
- Andere: alle materialen die studenten willen aanwenden
B. Verplichte leermiddelen
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
- hoorcollege
- discussieseminarie
- elektronisch leerplatform
B. Omschrijving
De studenten krijgen in het begin van het jaar een informatief hoorcollege en een hoor- en werkcollege over informatievaardigheden. De rest van de begeleiding bestaat uit supervisie en intervisie sessies waarin de student met zijn vragen terecht kan bij de docent en medestudenten.
De studenten die op Erasmus gaan worden o.a. opgevolgd door een elektronisch leerplatvorm.
A. Types
- presentatie
- mondeling examen
- Andere: Portfolio en schriftelijke neerslag van het POP en van het werkstuk
B. Omschrijving
De studenten maken een afstudeerproject in twee delen. Een POP en een werkstuk. Het POP is een persoonlijk proces waarin de student zich tracht te verbeteren in zelfgekozen competenties uit de basiscompetenties van de leraar lager onderwijs, het werkstuk is een uitvloeisel van het POP waar de student één competentie kiest die hij dieper uitwerkt.
De studenten worden geëvalueerd op een mondeling examen waarin de student op basis van een portfolio, waarin hij zijn bewijslast verzameld, zijn volledig afstudeerproject verdedigt.
Er is eveneens een beurs voorzien waarop de studenten hun werk kunnen tonen aan externen.
De student moet op beide delen van het afstudeerproject slagen om geslaagd te zijn voor het gehele afstudeerproject.